Welke selectiemaatregelen nemen universiteiten en hogescholen om de in- en doorstroom van studenten in de voltijdse bacheloropleidingen te reguleren? Dat heeft de Onderwijsinspectie in 2014 onderzocht. December 2015 werden haar bevindingen gepubliceerd en aan de Tweede Kamer aangeboden. In de wet is bepaald aan welke algemene voorwaarden studenten moeten voldoen om te worden toegelaten tot de onderscheiden wo- of hbo-opleidingen. Maar ook al voldoen ze aan die voorwaarden, toch kan hun in bijzondere gevallen de toegang worden ontzegd, namelijk als er niet voldoende studieplaatsen zijn (numerus fixus), als er een soort slaaggarantie wordt gegeven (kleinschalig en intensief onderwijs), of als deelname aan de opleiding bijzondere talenten vereist (bv. in het kunstonderwijs).
Behalve deze ‘selectie aan de poort’ is de selectieve functie van de propedeuse onderzocht: welke maatregelen worden jegens de toegelaten propedeusestudenten toegepast om enerzijds geschikte studenten binnenboord te houden en anderzijds ongeschikte studenten te identificeren en hen ertoe te bewegen de opleiding zo snel mogelijk te verlaten? Maar deze vraag wordt slechts zeer gedeeltelijk beantwoord in het inspectieonderzoek. Geconstateerd wordt dat universiteiten en hogescholen gebruik maken van hun wettelijke bevoegdheid studievoortgangseisen te stellen aan propedeusestudenten. Deze eisen kunnen betrekking hebben op de vraag hoeveel van de zestig propedeutische studiepunten in het eerste verblijfsjaar behaald moeten worden, welke struikelvakken in het eerste verblijfsjaar voltooid moeten worden en welke studieduur is toegestaan om alle zestig propedeusepunten te behalen. Diegenen die niet aan deze eisen voldoen, worden met een Bindend Studieadvies (BSA) uit de opleiding verwijderd, tenzij ze aannemelijk kunnen maken dat hun studievertraging te wijten is aan wettelijk vastgelegde persoonlijke omstandigheden.
Terloops melden de inspectieonderzoekers echter dat de BSA-procedure niet de enige selectiemaatregel is die door universiteiten en hogescholen wordt toegepast. Zo noemen ze het verminderen van de frequentie van de toetsen (tentamengelegenheden) als voorbeeld van een maatregel waarmee de selectie strenger wordt gemaakt met het doel geschikte propedeusestudenten tot een optimale studievoortgang aan te zetten en ongeschikte studenten het vuur aan de schenen te leggen. Hiermee komt een vierledige tekortkoming van het inspectieonderzoek aan het licht:
Lees verder … (PDF)
2 reacties op “Hoe werkt de selectie in het hoger onderwijs?”
schreef:
OCW stuurt opnieuw een Kamerbrief over de selectie in het hoger onderwijs (8/2/2016).
schreef:
‘Sommige instellingen hebben bepaald dat de propedeutische fase (c.q. de studielast van 60 studiepunten) maximaal in twee jaren moeten worden behaald’, zo meldt de inspectie in bijlage A (van haar deelrapport A), waarin een toelichting wordt gegeven op de wettelijke regels. Het College van Beroep H.O. heeft echter sinds 2014 gevonnist dat een dergelijke lokale bepaling (die het wettelijke BSA aan het eind van het eerste verblijfsjaar tot een voorwaardelijk studieadvies reduceert) in strijd is met de wet (Profielen 24/5/2016). In antwoord op de tweede vraag van het Wekelijks Vragenuur van de Tweede Kamer (24/5/2016) heeft de minister inmiddels toegezegd dat zij de jurisprudentie nader wil bestuderen maar dat zij in elk geval met een nadere reactie zal komen.