Leraren mogen in de klas niet discrimineren tussen jongens en meisjes, tussen hetero’s en homo’s, tussen autochtonen en allochtonen, etcetera. Maar mogen ze in de klas discriminerende opvattingen ventileren, bijvoorbeeld dat Eigen Volk Eerst moet op de arbeidsmarkt, dat homoseksuelen uit het leger geweerd moeten worden of dat hoofddoekdraagsters een strafkorting op hun bijstandsuitkering moeten krijgen? Sommigen zijn van oordeel dat leraren ontslagen moeten worden als ze dingen uitkramen die lijnrecht in strijd zijn met de basiswaarden van de democratische rechtsstaat. Anderen betogen dat leraren controversiële opvattingen mogen verkondigen, op voorwaarde dat ze erbij zeggen slechts hun persoonlijke mening ten beste te geven, dus op voorwaarde dat ze geen eenzijdige propaganda bedrijven, dat ze het onderwerp evenwichtig behandelen en dat ze ook andersluidende opvattingen voor het voetlicht brengen.
Die vraag speelt momenteel in het Verenigd Koninkrijk. De regering heeft vorige week de Marriage Bill ingediend: een wetsvoorstel dat personen van gelijk geslacht het recht geeft met elkaar in het huwelijk te treden. De minister van Emancipatiezaken en haar collega van Onderwijs verzekeren, dat leraren geen ontslag riskeren als ze hun leerlingen vertellen dat het homohuwelijk volgens hen verwerpelijk is, ook al heeft de wetgever bepaald dat homoseksuele koppels die daarvoor kiezen, in de echt zullen worden verbonden.
Maar ik blijf nog zitten met een ander vraagje. Hoeveel leraren zullen er in het Verenigd Koninkrijk ontslagen worden vanwege het feit dat ze zich, na de inwerkingtreding van de Marriage Bill, te nadrukkelijk ten gunste van het homohuwelijk uitspreken? Of anders gezegd: in hoeverre handelen leraren onprofessioneel als ze leerlingen te weinig ruimte laten tot het inbrengen en uitwisselen van discriminerende opvattingen?
Bron: Daily Telegraph (25/1/2013)
Eén reactie op “Homohuwelijk”
schreef:
Zie ook de lezersdiscussie in de Huffington Post (25/1/2013).