Immorele didactiek: de film Whiplash

/

Sinds deze week draait de film Whiplash in de bioscoop. Regisseur Chazelle schetst een ensembleklas in een conservatorium. De aanstaande jazzmusici moeten de kneepjes van het vak leren. Maar de film gaat vooral over vakdidactiek en onderwijs­ethiek: hoe breng je excellente leerlingen tot topprestaties? De gedreven docent heeft zichzelf ten doel gesteld jaarlijks minstens één topmusicus op de markt te brengen. Alleen de beste studenten worden tot zijn ensembleklas toegelaten en wie steken laat vallen, vliegt er meteen uit. So far so good.
De docent beantwoordt geenszins aan het ideaal van een geduldige, liefdevolle leer­meester. Hij hanteert als didactisch principe dat hij in de bejegening van zijn leerlingen de hartvochtigheid van de arbeidsmarkt moet representeren. Het beste is voor hem niet goed genoeg. Hij gedraagt zich als een verschrikkelijke bullebak, want topmusici moeten eelt op hun ziel hebben. Weet je waardoor Charlie Parker zo goed is geworden? Doordat Papa Jo Jones in blinde woede een bekken naar zijn hoofd slingerde. De docent tracht bij zijn leerlingen agressie tegen zijn persoon op te roepen, in de hoop dat zij wraak nemen: niet tegen zijn persoon maar tegen het laatste restje ‘JanSalie-geest’ dat hij hun toedicht. De docent deinst er zelfs niet voor terug zijn leerlingen slinkse poetsen te bakken: in zijn survival camp worden welbewust gemene booby-traps ingebouwd. De film eindigt met een enerverend coda: zal deze immorele, resultaatgerichte didactiek tot de gewenste uitkomst leiden? Maar een andere vraag is of dergelijke destructieve didactiek niet tot zelf­destructie van de docent leidt.

Alle reactiemogelijkheden zijn voor dit bericht momenteel gesloten.

Eén reactie op “Immorele didactiek: de film Whiplash”

  1. […] ga je niet met je studenten om!’ In een eerder blogbericht had ik het over de immorele didactiek van een veeleisende afstudeerdocent op een conservatorium. In […]