Reportage in NRC-Handelsblad (5-5-2007): Er wordt door leerlingen in het voortÂgezet onderwijs op brede schaal gefraudeerd bij het maken van werkstukken; het komt vaak voor dat werkstukken door de ouders gemaakt worden. Maar leerlingen menen dat hun geen blaam treft: de opgedragen werkstukken zijn hoegenaamd niet leerzaam. Ze krijgen van de leraar een cijfer, maar niet de inhoudelijke begeleiding en feedback die van een toegewijde professional verwacht mag worden.
Nog een reportage (De Volkskrant 8-5-2007): De meeste scholen van voortgezet onderwijs nemen het niet zo nauw met het voorgeschreven aantal lesuren; leerlingen krijgen minder uren per week en minder weken per jaar dan in de schoolgids is aanÂgekondigd. Dat er teveel lessen uitvallen, wordt ook door de Inspectie geconstateerd. Maar ouders verwijten de school bovendien dat ze het tegenover de Inspectie door creatief boekhouden doet voorkomen dat ’t allemaal heel erg meevalt.
Wat hebben deze twee berichten met elkaar gemeen? Dat ouders (en leerlingen?) niet langer het vertrouwen hebben dat de school een community of integrity in stand tracht te houden. Als zij zelf niet meer bereid of in staat is gewekte verwachtingen te honoreren, dan wordt haar eis dat leerlingen integer handelen een holle frase. De school moet het goede voorbeeld geven. Als zij dat niet kan, moet zij aan de bel trekken.