Misdaadjournalist Wil Thijssen schreef samen met collega Elsbeth Stoker een artikel over Medepleging in het strafrecht (VK 22/6/2013). De aanleiding is het recente vonnis in de zgn. Grensrechterzaak. De individuele schuld aan het overlijden van de grensrechter kan niet bewezen worden. Toch zijn de zes jeugdige voetballers en hun begeleider veroordeeld: alle zeven ‘waren er bij’. Dat is dan ook de tweeduidige kop van het lijvige Volkskrantartikel: JE BENT ERBIJ. Volgens emeritus-hoogleraar Theo de Roos kan men van Medepleging spreken indien de betrokkenen bewust en nauw hebben samengewerkt bij de totstandkoming van het euvele resultaat. Iemand kan zelfs van medepleging beschuldigd worden als hij niet heeft ingegrepen om dat resultaat af te wenden.
Stoker & Thijssen laten aan de hand van zes casussen zien dat rechters niet op één lijn zitten als het over de vraag gaat wanneer er van medepleging moet worden gesproken. Het is een grijs gebied dat begrensd wordt door het beginsel van Geen Straf Zonder Schuld. Als rechters die grens overschrijden, komen ze in de woestenij van de collectieve straffen. Die grens markeert het einde van de rechtsstaat. ‘Je bent lid van het collectief waartoe de ons onbekende dader of daders behoren: je hoort er bij, dus je bent erbij.’
De rechtsgeleerde discussie over Medepleging is voor scholen van wezenlijk belang. Scholen kennen immers een eigen strafrecht. Wie de schoolregels overtreedt, heeft straf te duchten. Uit een oogpunt van burgerschapsvorming moet men de spelregels van de rechtsstaat daarbij zoveel mogelijk in acht nemen. In een rechtsveilige school zijn collectieve straffen uit den boze. Als zijn of haar schuld niet bewezen is of als de dader onbekend is, mag men de leerling geen straf opleggen. Maar binnen het grijze gebied van de Medepleging kan een straf gerechtvaardigd zijn.
Zie ook: De rechtsveilige school (I) en (II)