Studenten die ongeschikt zijn voor de beroepsuitoefening, mogen uit de opleiding worden verwijderd. Dat staat in de wet (art.7.42a WHW). Wie de wetsgeschiedenis gevolgd heeft, weet dat dit wetsartikel uitsluitend bedoeld is om bijvoorbeeld een
Een student heeft ernstig gefraudeerd met zijn stage: hij wilde studiepunten krijgen voor een stage die hij niet gelopen had en daartoe had hij bewijsstukken vervalst (Profielen 2/10/2012). Voor straf mag de boosdoener gedurende de rest van het studiejaar geen tentamens en examens meer afleggen. Hij komt er nog goed af, want gezien de zwaarte van het vergrijp had de examencommissie ook op grond van artikel 7.12b lid 2 WHW aan het CvB kunnen vragen hem uit de opleiding te verwijderen. Maar kennelijk was het hogeschoolbestuur ontevreden met deze coulante beslissing van de examencommissie. Daarbij dook echter het probleem op dat het CvB niet bevoegd is beslissingen van de examencommissie te vernietigen. Daarom besloot het CvB in overleg met de ISO-directie de student op grond van artikel 7.42a uit de opleiding te verwijderen, met het argument dat hij zich door zijn fraude ongeschikt heeft getoond voor de beroepen waartoe de hogeschool opleidt. Uit het desbetreffende persbericht (4/10/2012) kan worden opgemaakt dat het CvB hem tevens de toegang tot de andere opleidingen van de hogeschool wil ontzeggen.
Lees verder … (PDF)
Eén reactie op “Judicium Abeundi: studenten vogelvrij?”