Kamerbrief studiefinanciering

Vrijdag 18 januari heeft minister Bussemaker haar voorlopige plannen aangaande de studiefinanciering gepubliceerd. De basisbeurs voor w.o.- en hbo-studenten wordt per 1/9/2014 afgeschaft en de OV-kaart wordt per 1/1/2016 vervangen door een kortingskaart. Voor zittende studenten komt er een overgangsregeling. En kinderen van minvermogende ouders kunnen, binnen een gelimiteerde studieduur, aanspraak maken op een tegemoet­koming in hun maandelijkse lasten (deze ‘aanvullende beurs’ bedraagt momenteel maximaal 252 euro per maand).
Het collegegeld, de overige studiekosten en de kosten van levensonderhoud bedragen voor een uitwonende student al gauw 13.000 euro per studiejaar. Om die kosten te dekken, kunnen studenten een rentedragende lening bij de overheid sluiten, die in principe uiterlijk 17 jaar na afstuderen moet zijn afgelost. De verschuldigde rente is variabel doch lager dan bijvoorbeeld de hypotheekrente. De annuïteiten voor het aflossen van de lening worden naar draagkracht begrensd en de eventuele restschuld wordt kwijtgescholden. Eerdere bezuinigingsplannen om de restschuld pas na 20 of 25 jaar kwijt te schelden, zijn dus van de baan.
In de kamerbrief wordt uitdrukkelijk gesteld dat studenten niet verplicht worden hun studie met een lening te financieren. Niet alleen wordt van ouders verwacht dat ze (afhankelijk van hun draagkracht) in de jaarlijkse lasten bijdragen, maar ook meent de minister dat studenten hun jaarlijkse lasten naar eigen inzicht met inkomsten uit een parttime baan mogen dekken (pp. 5, 11). In dat licht is het verwonderlijk dat de minister geen woord vuilmaakt aan het creëren van studiefaciliteiten voor deeltijd­studenten (bv. aangepaste BSA-normen in de propedeuse, ruimhartige regeling van de geldigheidsduur van behaalde studie­punten, of speciale deeltijdprogramma’s).
Verder is het opmerkelijk dat de minister de hoogte van het wettelijk collegegeld niet ter discussie stelt. Momenteel betalen studenten uit hoofde van het profijtbeginsel 1771 euro per verblijfsjaar, en dat wordt elk jaar verhoogd (met het inflatie­percentage plus 22 euro). Daarmee behoort het Nederlandse tarief tot de top-twee van Europa. Dat kon altijd worden gerecht­vaardigd met het argument dat daar, nog afgezien van de OV-kaart, een substantiële basisbeurs tegenover stond (1.150 euro voor thuis- en 3.200 euro voor uitwonende studenten). Maar nu deze compensatie wegvalt, dreigt het collegegeld een excessieve heffing te worden die zijn doel voorbijschiet.

2 reacties op “Kamerbrief studiefinanciering”

  1. Voor medische studenten is ook een pijnpunt gelegen in het ontbreken van een stagevergoeding. Als de basisbeurs en de OV-kaart wordt afgeschaft willen ze in het kader van hun masteropleiding een stagevergoeding voor hun coschappen, aangezien ze in die perioden geen tijd hebben voor betaalde baantjes. Ook wordt gepleit voor een reiskostenvergoeding voor hun coschappen bij geaffilieerde ziekenhuizen.