Inge Versteegt is deze week gepromoveerd op een proefschrift over ‘Diversiteit in de klas’: hoe denken leerkrachten op christelijke basisscholen over religieuze en etnische diversiteit? Er wordt langs vijf verschillende lijnen geredeneerd. Een concreet onderwerp is bijvoorbeeld de kerstviering op school (p.216-7). Wat moet je daarvan denken als er ook anders- en niet-gelovigen op school zitten?
Denklijn 1: Wederzijds respect. We moeten verdraagzaam zijn jegens anders- en niet-gelovigen en hen respecteren in hun anders-zijn. Omgekeerd verwachten wij van hen hetzelfde. Maar we zijn er nog niet helemaal uit hoe we dat uitgangspunt vertalen in een beleid inzake de kerstviering.
Denklijn 2: Diversiteit is pedagogisch waardevol. Kinderen moeten elkaar in hun anders-zijn accepteren en zich openstellen voor elkaars leefwereld. Idealiter doen de anders- en niet-gelovigen mee aan de kerst- en paasviering en participeren onze kinderen ook aan het islamitische Suikerfeest.
Denklijn 3: De autonomie van het kind. We moeten leerlingen gelegenheid geven en stimuleren zelf in vrijheid te kiezen of en in hoeverre ze aan de kerstviering op school willen deelnemen.
Denklijn 4: Rechtvaardige professionaliteit. We moeten ieder het zijne geven en niet discrimineren. De ouders van anders- en niet-gelovigen hebben het recht hun kind op grond van hun levensovertuiging thuis te houden als we op school Kerstmis vieren.
Denklijn 5: Soevereiniteit in eigen kring. Het behoort tot ons christelijk erfgoed dat we Kerstmis vieren. Anders- en niet-gelovigen moeten zich daaraan aanpassen. Wie weigert, hoort bij ons op school niet thuis.