Na een storm van protesten heeft Obama’s ministerie van Sociale Zaken een wetsvoorstel ingetrokken dat bedoeld was om kinderarbeid op agrarische bedrijven aan banden te leggen (Human Rights Watch 27/4/2012). Volgens de nieuwssite Daily Caller (25/4/2012) kwamen de protesten vooral van kleine familiebedrijven. Het was een botsing tussen twee opvattingen. Aan de ene kant wil de regering ontwikkeling, gezondheid en welzijn van minderjarigen beschermen, tracht zij exploitatie van kinderen en jongeren tegen te gaan, en wil zij voorkomen dat familiebedrijven zich aan basale arbeidsrechtelijke beginselen onttrekken. Aan de andere kant eisen ouders het recht op, hun kinderen serieus te nemen en hen geleidelijk te introduceren in de arbeidswereld der volwassenen. Ook de jongeren zelf ervaren dat als een uitdaging en het geeft hun een kick eigen geld te verdienen. En laten we niet vergeten dat er ook familiebedrijven en huishoudens zijn waar de kinderen domweg móéten worden ingeschakeld om al het werk gedaan te krijgen, alle monden te vullen en het hoofd boven water te houden.
Hoe zit het in Nederland met kinderwerk en kinderarbeid? Er is brede consensus dat leerplichtige kinderen volledig dagonderwijs moeten volgen en gelegenheid moeten krijgen om het bijbehorende huiswerk te maken. Buiten schooltijd en in de schoolvakanties rest hun echter nog heel wat ruimte om zich nuttig te maken. Uit een onderzoek van Regioplan (2005) blijkt dat veel kinderen een baantje hebben of anderszins productief meedraaien in familieverband of in de (vooral grijze) economie. Wat de agrarische familiebedrijven betreft, is Rinus van Wezel (You Tube 9/5/2010) daar een groot voorstander van: het is goed voor kinderen en jongeren dat ze in het bedrijf van hun ouders worden ingeschakeld, ook al vinden ze het zelf niet altijd leuk. Er bestaan in Nederland strenge wettelijke regels op kinderwerk en kinderarbeid. Maar uit een recente onderzoeksrapportage van Talinay Strehl c.s. (2012) komt naar voren dat die regels op brede schaal overtreden worden.
Ook in Nederland bestaat er dus een ernstig spanningsveld tussen enerzijds de wens van kinderen en jongeren om serieus genomen te worden, productief werk te verrichten, werkervaring op te doen en al doende te leren en anderzijds hun recht om in een veilige, beschermde omgeving op te groeien en van uitbuiting gevrijwaard te blijven.