Donderdag 22 april is de Tweede Kamer akkoord gegaan met het instellen van een Kinderombudsman (PvdA-voorstel 31831). Deze nieuwe klachteninstantie zal binnen de organisatie van de Nationale Ombudsman functioneren, maar zij heeft eigen bevoegdheden en zij stuurt een eigen jaarverslag naar het Parlement. Een belangrijk verschil met de opdracht van de Nationale Ombudsman is dat zij ook klachten tegen private instellingen zoals scholen in behandeling neemt. Overigens is de Nationale Ombudsman wel bevoegd om klachten tegen openbare universiteiten en hogescholen te behandelen.
In principe moeten minderjarigen (of hun ouders) hun klachten eerst bij de school en de bijbehorende externe klachtencommissie deponeren voordat ze bij de Kinderombudsman kunnen aankloppen. De uitspraken van de Kinderombudsman zijn niet bindend, evenmin als die van de Nationale Ombudsman. Maar als het handelen van een school naar het oordeel van zo’n klachteninstantie in strijd is met nationale wetten of internationale verdragen (zoals het Kinderrechtenverdrag), staan minderjarigen wel sterker in de verdediging van hun belangen. Ook heeft de Kinderombudsman uitdrukkelijk tot taak, gevraagd of ongevraagd algemene adviezen uit te brengen, die gewicht in de schaal kunnen leggen bij de opstellers van wet- en regelgeving, bij de vertegenwoordigers in medezeggenschapsorganen en bij klachten- en geschillencommissies.
Voor scholierenorganisaties zoals LAKS en JOB (en voor ouderorganisaties) gloort er dus licht aan de horizon. Het is nu de tijd een verlanglijstje op te stellen van onderwerpen waarover ze de Kinderombudsman een uitspraak of advies willen ontlokken. Bijvoorbeeld over pijnpunten zoals nepotisme bij het aannemen van leerlingen, vernederende bejegening, lange wachttijden op toetsuitslagen, behoorlijke procesgang bij het opleggen van straffen, het meerdaags innemen van eigendommen (mobieltjes), detentiebeleid (nablijven), het opleggen van collectieve straffen, of discriminatie van andersdenkenden.