Ik heb een nieuw woord geleerd: Lehrbarkeit. Erno Mijland spreekt van meer- en minder-leerbare leerlingen (Onderwijs van Morgen 4/9/2012). Hij bedoelt dat sommige leerlingen, zelfs onder optimale onderwijscondities, veel moeite hebben met bepaalde stof en dat er ook leerlingen zijn die het nooit leren. Het ontbreekt hun aan het nodige talent. Het kost de leraar erg veel werk, of het is voor hem zelfs onbegonnen werk, om hun de beoogde kennis en vaardigheden bij te brengen. Lehrbarkeit is primair een attribuut van onderwijsdoelen: onderwijsbaarheid van gestelde onderwijsdoelen voor een gegeven leerling. Maar Lehrbarkeit kan tevens worden opgevat als een attribuut van leerlingen: geschiktheid van een gegeven leerling om gestelde onderwijsdoelen onder optimale onderwijscondities te bereiken.
In het hoger onderwijs bestaat een verwante term: studeerbaarheid. Studeerbaarheid is een attribuut van programma’s: zijn de gestelde onderwijsdoelen, onder bestaande onderwijscondities en deadlines, door een gegeven doelgroep te bereiken? In ruimere zin zou men die term ook voor individuele aankomende studenten kunnen gebruiken: hebben ze voldoende kans de gestelde eindstreep binnen een aanvaardbare termijn te bereiken? Als die kans klein is, moet men overwegen hun de toegang tot de opleiding te ontzeggen, tenzij men bereid is wat hen betreft met lagere of andere onderwijsdoelen genoegen te nemen. Maar uitgaande van de term Onderwijsbaarheid (Lehrbarkeit, Teachability) moet men eerst nog een andere vraag opwerpen: zouden zij de gestelde onderwijsdoelen kunnen bereiken als we de weg-waarlangs (het bestaande programma en de bestaande onderwijscondities en deadlines) optimaliseren? Een opleiding is voor een gegeven student Nicht Lehrbar als men van de opleiders in redelijkheid niet kan vergen dat zij (onder handhaving van de gestelde onderwijsdoelen) het programma, alsmede de onderwijscondities en deadlines, zodanig aanpassen dat het door deze student met succes doorlopen kan worden.
Volgens Erno Mijland moeten leraren/docenten niet te snel concluderen dat hun onderwijsdoelen voor sommige leerlingen of studenten Nicht Lehrbar zijn. Maar anderzijds vraagt hij aandacht voor talentontwikkeling. Kunnen we in redelijkheid van leerlingen of studenten vergen dat ze al hun tijd steken in vakken en vaardigheden waar ze slecht in zijn, en dat ze daardoor te weinig toekomen aan het verder-ontwikkelen van hun talenten (de vakken en vaardigheden waar ze wél goed in zijn)?