Maximaal 28 leerlingen per klas

/

Kent ons onderwijs klassen met meer dan 28 leerlingen? Door de bank genomen overschrijden middelgrote basisscholen (100 tot 200 leerlingen) in tien à elf procent van hun klassen deze norm. En op grotere basisscholen (meer dan 200 leerlingen) geldt dat zelfs voor veertien à vijftien procent van de klassen. Deze cijfers zijn door OCW verstrekt in antwoord op recente kamer­vragen (29/10/2013, 15/11/2012). Hierbij blijft buiten beschouwing hoeveel fte’s (van groepsleerkrachten, vakleerkrachten, stagiairs, assistenten, intern begeleiders, remedial teachers en onbetaalde vrijwilligers) in de desbetreffende klassegroepen worden ingezet. Maar in elk geval lopen Nederlandse basisscholieren dus een flink risico met meer dan 28 leerlingen in één bedompte, rommelige en lawaaiige ruimte te worden opgehokt. Uit een recent vragenlijstonderzoek van de Algemene Onderwijsbond komt naar voren dat ook het voortgezet onderwijs veel klassen met meer dan 28 leerlingen kent (hoewel de AOb daarover helaas geen cijfers rapporteert).
Voor de vakbond Leraren in Actie is dat aanleiding om een burgerinitiatief te starten teneinde 40.000 handtekeningen te verzamelen. Dat aantal is de staatsrechtelijke drempel om de Tweede Kamer te dwingen zich uit te spreken over de vraag of er een wettelijke maximumgrens gesteld moet worden aan de groepsgrootte. Uiteraard kan bij een dergelijke normering ook de ontbindende voorwaarde ‘Pas toe of leg uit’ worden aangelegd, die de Onderwijsinspectie in haar toezichtskader hanteert.
In eerdere blogberichten (9/1/2010, 15/12/2009) heb ik de discussie over de groepsgrootte gekenschetst als het conflict tussen rationalisering en humanisering van de leeromgeving. De Onderwijsraad (2009) zat op de lijn van de rationalisering, waarbij een groepsgrootte van 50 à 75 leerlingen zeker doenlijk werd geacht. Studeerkamergeleerden verdedigen zelfs de extreme stelling dat verhoging of verlaging van de groepsgrootte nauwelijks invloed heeft op de effectiviteit van het onderwijs. Maar pragmatische onderwijs­professionals denken daar anders over. Zeker als je een heterogene klas met een stuk of wat zorgleerlingen hebt, is de norm van 28 leerlingen volgens hen het absolute maximum voor een veilig en opbrengstgericht leerklimaat.
Zie ook: Onderzoek Onderwijs (30/8/2012, 13/8/2013, 29/9/2013)

Wil je reageren op dit blogbericht? Schrijf dan een reactie op je eigen site en stuur een trackback naar https://onderwijsethiek.nl/onderwijs/maximaal-28-leerlingen-per-klas/trackback/ of stuur je reactie per e-mail en vermeld daarbij de permalink van ons bericht (HTML-codes zijn toegestaan).

7 reacties op “Maximaal 28 leerlingen per klas”

  1. Het ministerie heeft vandaag de uitkomsten gepubliceerd van een inventariserend onderzoek naar de kwaliteit van de onderwijshuisvesting in het basis- en voortgezet onderwijs. Deze zijn van groot belang voor de besluitvorming over eventuele maximering van de groepsgrootte. Bijvoorbeeld in de trant van: grote klassen zijn onverantwoord zolang de luchtkwaliteit in klaslokalen en de mogelijkheden tot het vormen van subgroepen binnen de klassegroep ontoereikend zijn.

  2. En kom me dan niet aan met het argument dat er vroeger toch ook veertig leerlingen in een lagereschoolklas zaten! Inmiddels is het zittenblijven nagenoeg afgeschaft, ten gevolge waarvan de klassen veel heterogener zijn geworden. Die heterogeniteit wordt tevens in de hand gewerkt door de ontwikkeling in de richting van Weer Samen Naar School en Passend Onderwijs. Bovendien worden basisscholen, veel meer dan vroeger, op hun opbrengsten of rendementen afgerekend, zowel door de Onderwijsinspectie als door de ouders.
    Ook het voortgezet onderwijs gaat, veel meer dan vroeger, gebukt onder die afrekencultuur van de Onderwijsinspectie. En ouders beseffen hoe langer hoe meer dat hun kinderen een havo- of vwo-diploma, of desnoods een mavo-diploma, moeten halen om later een goedbelegde boterham te kunnen verdienen.

  3. LiA heeft zijn 40.000 handtekeningen binnen.
    UPDATE: en de Tweede Kamer gaat er een plenaire vergadering aan wijden.

  4. Het ministerie heeft een kamerbrief (9/12/2013) over de groepsgrootte in het basis- en voortgezet onderwijs gepubliceerd, alsmede een antwoord op nieuwe kamervragen. In havo-klassen zitten gemiddeld 27 leerlingen en in mavo- en vwo-klassen gemiddeld 25,5. De bekostiging van het basisonderwijs ‘houdt rekening met’ 20 leerlingen per leraar in de onderbouw en 28 leerlingen in de bovenbouw. Wat betekent dat ambigue werkwoord ‘rekening houden met’? In het basisonderwijs is het percentage groepen met 26 of meer leerlingen in drie jaar tijd gestegen van 29% (2011) naar 35,5% (2013); in de bovenbouwgroepen liggen deze percentages ongetwijfeld veel hoger. Ik voel er niets voor om vanuit Den Haag een bovengrens te stellen aan het aantal leerlingen in een klas (en ook geen ondergrens), zegt de staatssecretaris op bladzij 9, doch de onderwijsinspectie kan optreden als de onderwijskwaliteit in het gedrang komt (ibidem). Maar zou het dan niet handig zijn de klassegrootte als aandachtspunt op te nemen in het toezichtskader van de onderwijsinspectie?

  5. […] van april over de klassegrootte in het basis- en voortgezet onderwijs. De aanleiding daartoe is een burgerinitiatief van leraren. Jasper van Dijk (SP) bereidt een wetsvoorstel voor om de klassegrootte te maximeren […]

  6. De staatssecretaris stuurde een Kamerbrief (2/2/2015) over de groepsgrootte in het basisonderwijs. Vervolgens heeft hij er Kamervragen over beantwoord (1/5/2015).

  7. De staatssecretaris stuurde een Kamerbrief over de groepgrootte in het basisonderwijs (20/1/2016).