Er zijn in Nederland steeds meer kinderen die een andere moedertaal hebben dan het Nederlands. Hun ouders spreken bij voorbeeld Arabisch, Turks, Pools, Roemeens of Engels. Hoe worden deze allochtone leerlingen opgevangen op de Nederlandse basisschool? Er zijn zes opties:
A) Ze worden direct in een Nederlandstalige omgeving ondergedompeld opdat ze de Nederlandse taal zo snel mogelijk onder de knie krijgen.
B) Ze worden in hun moedertaal opgevangen, maar dat wordt geleidelijk afgebouwd. Het doel is en blijft hen zo snel mogelijk Nederlands te leren zodat ze kunnen meedraaien in het reguliere Nederlandse onderwijs. Tot 2004 bestonden in Nederland ook de naschoolse OALT-lessen in de moedertaal, die een brug moesten slaan tussen de school- en de thuissituatie.
C) De school presenteert zich als een meertalige en multiculturele gemeenschap. Allochtone leerlingen worden gestimuleerd hun thuistaal te onderhouden en verder te ontwikkelen. Maar door de leerkrachten wordt het Nederlands als instructietaal gehanteerd.
D) Aan allochtone (bv. Engelstalige) leerlingen wordt een tweetalig curriculum geboden, dat tot doel heeft te bevorderen dat ze zowel het Nederlands als hun moedertaal vloeiend leren beheersen. Op school worden ze dus deels in het Nederlands en deels in hun moedertaal ondergedompeld.
E) Het tweetalige curriculum (zie D) is niet alleen voor allochtone leerlingen bestemd maar wordt ook voor Nederlandstalige leerlingen opengesteld. Het doel is en blijft dat alle deelnemers zowel de landstaal (Nederlands) als de tweede doeltaal vloeiend leren beheersen.
F) Tenslotte zou men in principe nog kunnen opteren voor een (internationale dan wel particuliere) basisschool waar allochtone leerlingen uitsluitend in hun moedertaal onderwezen worden, waarbij het curriculum eventueel wordt aangevuld met één of meer vreemde talen (waaronder Nederlands).
In vorige blogberichten (2013, 2015a) werd optie C geschetst. Ook werd een Amerikaans voorbeeld van optie E beschreven (2015b). Over optie D werd onlangs door het Hechinger Report (25/1/2016) bericht: er zijn in de Verenigde Staten steeds meer basisscholen die tweetalige curricula aanbieden waar allochtone leerlingen zowel in de landstaal als in hun thuistaal worden ondergedompeld. Doel is dat ze niet alleen de landstaal (Engels) maar ook hun moedertaal vloeiend leren beheersen. Met name wordt een basisschool belicht die, naast haar ééntalige (Engelstalige) curriculum, een tweetalig curriculum aanbiedt voor leerlingen die Spaanstalig (of Spaans- en Engelstalig) zijn opgevoed.
Er zijn natuurlijk ook nog allerlei varianten binnen de typologie van A t/m F. Zo bestaan er basisscholen die hun leerlingen merendeels uit één allochtone religie of etnische groep of één land rekruteren. Eventueel zijn ook vele leerkrachten van diezelfde herkomst. De officiële voertaal is Nederlands, maar nieuwelingen worden in de moedertaal opgevangen (B), buiten de lessen wordt ook de moedertaal gesproken (C) en na schooltijd wordt ook les in de moedertaal gegeven.
Ook is er in Nederland een variant op E in opkomst: een tweetalige school voor Nederlandstalige kinderen (met meestal Nederlands en Engels als doeltalen), waar ook kinderen kunnen aanschuiven die Engelstalig of tweetalig zijn opgevoed.
Waarom is optie D, zoals beschreven in het Hechinger Report, van belang voor Nederland anno 2016? Nederland wordt geconfronteerd met een grote vluchtelingenstroom uit het Midden-Oosten. Er gaan stemmen op dat de vluchtelingen terug moeten zodra het weer veilig is in hun land. De meeste kinderen spreken Arabisch en sommigen ook Engels. Het ligt dan voor de hand tweetalig basis- en voortgezet onderwijs op poten te zetten waar ze deels in het Nederlands en deels in het Arabisch (c.q. Engels) worden ondergedompeld.
Nog een artikel over optie C (Kleutergewijs 10/2/2016).