Samen met een manlijke collega bestiert ze groep 5/6 van een katholieke dorpsschool in West-Brabant. Maar sinds kort heeft ze een relatie met iemand (een man? een vrouw?) wiens kind in haar klas zit. De ouders van dat kind zijn gescheiden. De directeur en het regionale schoolbestuur vinden dat zo’n complexe relatie niet kan. Ze wordt per direct overgeplaatst naar een schoolvestiging elders in de regio. Het hele dorp reageert verontwaardigd: waarom wordt zij gestraft in haar prille geluk? Zit meneer pastoor daar soms achter, vanwege de onverbrekelijkheid van het heilige huwelijk, vanwege de zondigheid van een lesbische relatie, of omdat leerkrachten het goede voorbeeld moeten geven? Of vindt de school dat de relatie tussen leerkracht en leerling éénduidig moet blijven? Dat zou dan iets nieuws zijn, want eertijds kreeg één van de leerkrachten wel haar bloedeigen kinderen in de klas!
Ik denk dat er volgens de school teveel risico’s kleven aan de dubbele relatie tussen de leerkracht enerzijds en haar cliëntsysteem (het kind en zijn/haar gescheiden ouders) anderzijds, wanneer zij tevens als nieuwe partner van één van de voormalige echtelieden, als stiefmoeder van hun kind en misschien ook als splijtzwam tussen de voormalige huwelijkspartners fungeert. In 2004 schreef Stephen Behnke een artikel over de nieuwe ethische code voor Amerikaanse psychologen. Het ging over de vraag hoe professionele therapeuten moeten omgaan met ‘multiple relationships’ jegens hun cliënt (bv. een kind) of jegens naasten van hun cliënt (bv. de ouders van dat kind). De ethische stelregel is dat ze meervoudige relaties moeten vermijden als die schade kunnen toebrengen aan hun objectiviteit, aan de kwaliteit en effectiviteit van hun professionele handelen of aan de belangen van hun cliënt. De betrokkenen moeten dus serieus taxeren in hoeverre de leerkracht in de nieuwe verhoudingen een professionele relatie met haar leerling en met de beide ouders kan realiseren.
Bron: BN DeStem (29/4/2017a, 29/4/2017b), Brabants Dagblad (29/4/2017)