Een dag of tien geleden heeft het College voor de Rechten van de Mens (CRM) advies uitgebracht over Mensenrechten op School. Daarmee levert het CRM input voor het OCW-project Onderwijs2032: wat moeten de eindexamenkandidaten anno 2032 kennen en kunnen? Najaar 2015 zal de dialoogfase van dit project uitmonden in een beleidsadvies van het achtkoppige Platform Onderwijs2032.
Volgens het CRM is mensenrechteneducatie gerelateerd aan burgerschapsvorming, met dien verstande dat niet alleen de verantwoordelijkheden maar ook de rechten van de burger centraal worden gesteld. Mensenrechten verwijzen namelijk naar de verdragsrechtelijke grondrechten en vrijheden van de burger. In het Kinderrechtenverdrag zijn deze geconcretiseerd in grondrechten en vrijheden van minderjarigen.
In welke schoolvakken moeten de kinder- en mensenrechten behandeld worden? Men kan denken aan Maatschappijleer, maar ook Aardrijkskunde komt in aanmerking. Men zou de kinder- en mensenrechten immers kunnen behandelen in de context van de landen waar deze ernstig verwaarloosd worden. Maar het CRM zoekt de contexten dichter bij huis. Mensenrechteneducatie omvat onderwijs over, door en voor kinder- en mensenrechten, stelt het CRM in zijn advies (p.14). Het gaat niet alleen om kennis óver mensenrechten, maar ook om een leeromgeving waarin kinder- en mensenrechten in praktijk worden gebracht en die gericht is op ‘empowerment’, zodat jongeren en volwassenen in staat zijn hun eigen rechten uit te oefenen en die van anderen te respecteren en te bevorderen.