Kort na Prinsjesdag heeft staatssecretaris Dekker (VVD) een wetsvoorstel ingediend opdat basisscholen tweetalig onderwijs mogen verzorgen: in maximaal 15% van de lessen mogen ze Engels als instructietaal hanteren. Kinderen van groep 1 t/m 8 kunnen dus gemiddeld één dagdeel per week in een vreemde taal worden ondergedompeld, bijvoorbeeld in de vakken Aardrijkskunde of Geschiedenis. Inmiddels is zelfs een proef gestart om 30 tot 50% van de lessen in het Engels te verzorgen. In het wetsvoorstel zijn geen garanties ingebouwd om te voorkomen dat basisscholieren met een taalachterstand in het Standaardnederlands daarvan de dupe worden.
Lees verder … (PDF)
5 reacties op “Nederlands en Engels op de basisschool”
schreef:
De Kamerstukken betreffende de behandeling van het wetsvoorstel 34031 zullen worden gepubliceerd in dit dossier.
UPDATE: Op 18 december heeft de staatssecretaris zijn Nota n.a.v. het [commissie-]Verslag ingediend. Deze getuigt wederom van schaamteloze leugenachtigheid. Waren er onder de dertien proefscholen ook scholen met relatief veel kinderen met een taalachterstand, niet-Nederlands sprekende kinderen, of kinderen met laagopgeleide ouders? De staatssecretaris wekt de schijn hierop een bevestigend antwoord te geven, maar het klopt van geen kant. Verder beweert de staatssecretaris telkenmale (in strijd met de waarheid):
* Uit het onderzoeksrapport bij het proefproject 15% vvto kwamen geen negatieve resultaten voor het Nederlands naar voren.
* Bovendien zijn er geen negatieve effecten op het Nederlands waargenomen, als 15% van de onderwijstijd les wordt gegeven in het Engels (…).
* [Op welke manier wordt goede beheersing van het Nederlands geborgd?] Onderzoek bij het proefproject 15% vvto heeft aangetoond dat er geen negatieve effecten zijn op de moedertaalontwikkeling [van NT1-sprekers] wanneer 15% van de onderwijstijd in een vreemde taal wordt aangeboden.
schreef:
Helaas is in het driejarige experiment geen plaats ingeruimd voor gerichte contra-expertise: noch methodologische en statistische contra-expertise om de houdbaarheid van de onderzoeksconclusies der FLiPP-onderzoekers te controleren, noch vakdidactische contra-expertise over de taalverwerving van NT1 en NT2. Ik ben niet thuis in de vakdidactiek Nederlands, maar ik kwam de laatste jaren relevante artikelen tegen van deskundigen zoals de NT2-onderzoeker René Appel (Volkskrant 13/1/2014); de Leuvense hoogleraar Taalontwikkeling Anne Marie Schaerlaekens (Taalschrift 15/10/2003); en de taalbeleidsadviseur Marijke Kaatee, die systematische onderdompeling in de Nederlandse taal bepleit: niet alleen op zomerscholen voor achterstandsleerlingen maar ook in de zaakvakken van het reguliere onderwijs (2/8/2012, 3/8/2012, Onderzoek Onderwijs 4/1/2013).
schreef:
De fracties van D66 en VVD uit de Amsterdamse gemeenteraad willen meer tweetalig onderwijs en vervroegd vreemdetalenonderwijs op Amsterdamse basisscholen. Zij doen een drieledige bewering (Dichtbij 16/10/2014, D66Asd 16/10/2014): Uit onderzoek blijkt dat het leren van een tweede taal het taalgevoel versterkt. Leerlingen die kampen met een taalachterstand presteren er juist beter door. Ook als er thuis geen Nederlands wordt gesproken. Volgens mij wordt bewering 2 en 3 niet door onderzoek geschraagd, met name waar het om het inlopen van taalachterstand op het gebied van de woordenschat in het Standaardnederlands gaat. Ik nodig de heren uit met harde bewijzen te komen.
schreef:
[…] ingediend dat basisscholen de mogelijkheid geeft 15% van de lessen in het Engels te geven. In een vorig blogbericht wees ik op het risico dat leerlingen met een taalachterstand in het Standaardnederlands door een […]
schreef:
In een Kamerbrief (24/11/2014 pp. 2-3) over het voorkomen, vroegtijdig opsporen en aanpakken van taal- en onderwijsachterstanden bij jonge kinderen, wijst de staatssecretaris op onderwijskundig onderzoek waaruit blijkt dat de omvang van de woordenschat in de Nederlandse taal die leerlingen tot hun achtste levensjaar hebben vergaard, een cruciale factor is voor de gewenste groeispurt van hun Nederlandstalige woordenschat in de daaropvolgende jaren. Op basis daarvan zet OCW alles op alles om de groei van de woordenschat in de Nederlandse taal bij kinderen tot acht jaar te bevorderen. Is de staatssecretaris het met mij eens dat hij scholen derhalve niet mag toestaan kinderen van vier tot acht jaar gedurende een of meer dagdelen per week in een Engelstalige leeromgeving onder te dompelen zolang de omvang van hun woordenschat in de Nederlandse taal nog niet op peil is?