Oudjaar 2019: criminalisering van slordigheden

/

Dit jaar verschenen er 54 blogberichten op Onderwijsethiek.nl. De inhouds­opgave tref je HIER aan. Wat heeft me dit jaar het meest beziggehouden? Ik heb me nogal druk gemaakt over de manier waarop scriptiestudenten door de universiteiten worden belaagd op verdenking van frauduleus plagiaat (16/9/2018, 25/9/2019, 3/11/2019). Op basis van metingen met de plagiaat­scanner van de Amerikaanse softwareleverancier Turnitin, worden ze tuchtrechtelijk gestraft, zelfs als het in werkelijkheid slechts om kleine kwaliteitsgebreken gaat.
Bezien in het licht van de vigerende gedragscode voor onderzoekers (pp. 23-24), heeft het er alle schijn van dat men met twee maten meet. Onlangs zijn professor Dymph van den Boom (voormalig rector magnificus van de UvA) en doctor Ad van Liempt (vermaard onderzoeks­journalist) vrijgepleit van de beschuldiging dat zij in hun proefschriften plagiaat zouden hebben gepleegd: door de hooggeleerde integriteitsinspecteurs worden hun misstappen als vergefelijke slordigheden afgedaan (Folia 17/12/2019, UK 20/12/2019). Maar indien geconstateerd bij studenten, worden diezelfde kwaliteitsgebreken tot halsmisdrijven opgeblazen. Tot voor kort heb ik altijd gedacht dat de opleiders deze praktijken voor zichzelf rechtvaardigden met drie argumenten: (a) dat studenten tot gewetensvolle onderzoekers moeten worden gevormd, (b) dat studiefraude met kracht bestreden moet worden, en (c) dat opleidingen willen voorkomen dat ze tijdens visitaties op deficiënte kwaliteitsbeheersing betrapt worden. Maar in een recent dagbladartikel (VK 22/12/2019) waarschuwen de universiteitsrectoren dat de instellingen zich te zeer laten leiden door een streven naar digitale doelmatigheidsverhoging, ten koste van de Nederlandse normen en waarden die door de universiteiten behoren te worden omarmd. De rectoren maken daarbij uitdrukkelijk gewag van de digitale detectiediensten van Turnitin. Misschien heeft men tot nu toe dus een vierde motief gehad om de conceptuele definitie van frauduleus plagiaat draconisch op te rekken, name­lijk: (d) dat men zodoende tijdrovende bewijsrechtelijke problemen naar aan­leiding van de operationele meetuitkomsten van Turnitin voorkomt.
Dit misbruik van de tuchtrechtelijke bevoegdheden steekt des te meer daar de gedragscode voor onderzoekers sinds 1 oktober 2018 niet langer maatgevend is voor de rechtspositie van scriptie­studenten. Tot 2018 gold als tuchtrechtelijk uitgangspunt dat alle leden van de universitaire gemeenschap – onderzoekers, docenten en studenten – aan dezelfde wetenschappelijke integriteitsnormen moesten voldoen. Dat was vastgelegd in de Gedragscode Wetenschaps­beoefening. Bovendien werd in de bijlage van de bijbehorende model-klachtenregeling de strafwaardigheid van plagiaat in studiewerkstukken en scripties nog eens extra onderstreept. Men ging eertijds dus voorbij aan de bijzondere aard van de ‘wetenschapsbeoefening’ van studenten, namelijk dat er door de studieleiding harde deadlines worden gesteld en dat hoge studie­belasting en gebrekkige scriptietraining en –begeleiding tot kwaliteitsgebreken in werkstukken en scripties kunnen leiden. Maar per 1 oktober 2018 zijn de universiteiten van hun dwaling teruggekomen. Er werd een nieuwe gedragscode (met model-klachtenregeling) ingevoerd die uitsluitend op het handelen van wetenschappelijke onderzoekers van toepassing is. Sindsdien vallen studenten dus niet meer onder het tuchtrecht dat voor onderzoekers geldt. Voor studenten strekt het tuchtrecht zich voortaan wel tot studiefraude uit, maar niet meer tot kwaliteitsgebreken in werkstukken en scripties. We kunnen concluderen dat het voortaan de taak van de scriptiebegeleider is om kwaliteitsgebreken ‘tijdens de rit’ te detecteren (al dan niet met behulp van Turnitin), zodat deze tijdig hersteld kunnen worden door de student. Als dat de pan uit rijst, zal dat tot een lager cijfer voor de scriptie leiden. Tuchtrechtelijke criminalisering van scriptiestudenten op grond van kwaliteitsgebreken die aan hun scriptie kleven, is sinds 1 oktober 2018 in strijd met de Nederlandse normen en waarden die door de universiteiten omarmd worden.
Het is hoog tijd dat de gewraakte beslissingsregels (de excessieve, universitaire beslissings­regels inzake de definiëring, opsporing en bestraffing van plagiaat in studiewerkstukken en scripties) binnen de grenzen van een juridisch verdedigbare definitie van studiefraude worden gebracht. En misschien kan men ook eens wat haast maken met het opstellen van een ethische gedragscode voor docenten en scriptiebegeleiders.

Alle reactiemogelijkheden zijn voor dit bericht momenteel gesloten.

3 reacties op “Oudjaar 2019: criminalisering van slordigheden”

  1. Er zijn nieuwe ontwikkelingen rond de integriteitsklacht die was ingediend rond de dissertatie van Ad van Liempt. Volgens de Commissie Wetenschappelijke Integriteit (CWI) van de Rijksuniversiteit Groningen heeft de promovendus zich niet schuldig gemaakt aan schending van de wetenschappelijke integriteit. Daarop aansluitend heeft het College van Bestuur van de RUG besloten de klacht ongegrond te verklaren (20/12/2019). Overigens heeft de Collegevoorzitter daarbij aangetekend: “Het CvB heeft kennis­genomen van de opmerkingen van de Commissie over de slordigheden in het proefschrift. Hun advies geeft voor ons aanleiding om de procedures en regels ten aanzien van proefschriften te bespreken met het College van Decanen.”
    Maar het allerlaatste nieuws is dat de klager beroep aantekent tegen het Collegebesluit: hij gaat daartoe een verzoekschrift indienen bij het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit (LOWI). Dat staat in een nieuwsbericht van de NOS (7/1/2020).
    UPDATE 1: De Groningse Universiteitskrant (7/1/2020) geeft nog enige toelichting over het beroep tegen het collegebesluit.
    UPDATE 2: Een reconstructie van de affaire Van Liempt (UK 15/1/2020).
    UPDATE 3: De klager, onderzoeksjournalist Bart Droog, houdt een webpagina bij waarin ‘de zaak Ad van Liempt’ gedetailleerd te volgen is: http://www.droog-mag.nl/2019/vl/index.html. Onder de titel Plagiaat en nivellering publiceerde historicus Rudolf Dekker in september 2019 een achtergrondstudie over onvolkomenheden in het wetenschappelijk werk van Ad van Liempt. Dekker is deskundig op het gebied van de verzameling en bestudering van egodocumenten in een historische context.
    UPDATE 4: Het LOWI heeft gesproken: de integriteitsklacht is ongegrond, maar Van Liempt zou er goed aan doen een aantal slordigheden alsnog te corrigeren. Het CvB van de Rijksuniversiteit Groningen sluit zich bij dit oordeel aan (RUG 21/8/2020, Dagblad van het Noorden 21/8/2020).

  2. Roel Pieterman (rechtssocioloog EUR) waarschuwt dat de universiteiten en examencommissies zich moeten distantiëren van de plagiaatsuitspraak over Van den Boom (Erasmusmagazine 9/1/2020).
    UPDATE 1: Erasmusmagazine 15/1/2020, 22/1/2020; Folia 21/1/2020, 23/1/2020.
    UPDATE 2: In een brief, ondertekend door zeventig wetenschappers, wordt aan het UvA-bestuur verzocht zich te distantiëren van de conclusies van de commissie die de slordigheden van Van den Boom heeft onderzocht (Folia 26/2/2020). Anders maakt het CvB zich volgens hen schuldig aan academische klassenjustitie.
    UPDATE 3: Het UvA-bestuur distantieert zich niet van de conclusies van de commissie en er wordt geen second opinion gevraagd (Folia 5/3/2020).

  3. Opnieuw een geval van ‘slordigheid maar geen plagiaat’ in een proefschrift. Ditmaal is dit oordeel uitgesproken door de Commissie Wetenschappelijke Integriteit van Tilburg University (Univers Online 2/4/2020).