Politiek en maatschappelijk leiderschap

/

In Nederland werken steeds meer mensen samen om te voorkomen dat iemand terroristische ideeën krijgt. Deze week kwam ik die advertentiekop weer tegen, dit keer in Volkskrant Magazine. Professionals, waaronder leraren, worden opgeroepen om radicalisering bij jongeren te bestrijden. Waarom gaan mijn haren overeind staan bij zo’n advertentie? In de eerste plaats omdat de overheid zich blijkbaar geroepen voelt om radicale opvattingen te bestrijden. Een samenleving is wel diep gezonken als zij meent dat afwijkende gedachten verboden, of althans bestreden moeten worden, stelt Sargassoblogger Steeph (13/12/2007). In de tweede plaats wordt in de advertentiekop gesuggereerd dat radicale opvattingen automatisch met terroristische neigingen gepaard gaan. Opvattingen zijn radicaal als ze een fundamentele omwenteling van de bestaande toestand bepleiten, maar radicalisme houdt niet automatisch in dat iemand daartoe onwettige middelen wil inzetten. In de derde plaats biedt de rest van de advertentie geen enkele hoop dat de overheid klaar staat om bestaande misstanden te bestrijden die radicalisering in de hand werken.
Lees verder … (PDF)

Alle reactiemogelijkheden zijn voor dit bericht momenteel gesloten.

Eén reactie op “Politiek en maatschappelijk leiderschap”

  1. Ik denk dat een klacht bij de Reclame Code Commisie niet kansloos zou zijn. Bijvoorbeeld in de volgende trant. Hierbij dien ik een klacht in tegen de reclame-uitingen van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding onder de kop ‘In Nederland werken steeds meer mensen samen om te voorkomen dat iemand terroristische ideeën krijgt’, zoals laatstelijk verschenen als advertentie in Volkskrant Magazine (29/3/2008 p.58).

    Blijkens de eerste alinea van de bodytekst heeft de advertentie tot doel lezers op te roepen mee te werken aan de preventie en bestrijding van radicalisering en de ontwikkeling van radicale of extremistische opvattingen tegen te gaan. Dat het begrip ’terroristische ideeën’ door de opsteller zeer breed gedefinieerd wordt, blijkt uit de tweede volzin van de alinea, waarin tot uitdrukking wordt gebracht dat het hebben van terroristische ideeën niet hetzelfde is als (de neiging tot) het plegen van terroristische aanslagen. In de kop (en in de eerste en éénnalaatste volzin van de bodytekst) had de Nationaal Coördinator dan ook niet mogen spreken van ’terroristische ideeën’, maar had hij moeten spreken van ‘radicale ideeën’ of ‘extremistische ideeën’. Door van ’terroristische ideeën’ te spreken, suggereert hij ten onrechte dat een ieder die radicale of extremistische opvattingen huldigt, de neiging zou hebben terroristische middelen te hanteren (of deze te faciliteren c.q. vergoelijken) om z’n ideeën te verwezenlijken. Met deze suggestie kan bijvoorbeeld een overtuigde pacifist of iemand die in Nederland de republikeinse staatsvorm propagandeert, zonder voorbehoud worden weggezet als iemand die ’terroristische ideeën’ huldigt.

    Deze suggestie is in strijd met de Nederlandse Reclame Code, en niet in de laatste plaats met de waarheid en het fatsoen (art. 1). Zij is nodeloos kwetsend [voor mensen met radicale ideeën] (art. 4). Zij appelleert zonder te rechtvaardigen redenen aan gevoelens van angst (art. 6) en vormt zodoende een bedreiging van de geestelijke volksgezondheid (art. 4). Tevens maakt de Nationaal Coördinator zich door deze onjuiste suggestie schuldig aan een agressieve reclame-uiting (art. 14.1), aangezien lezers niet van een overheidsdienaar verwachten door ‘ongepaste beïnvloeding’ ertoe te worden aangezet ‘een besluit [tot medewerking aan de bestrijding van radicalisering] te nemen dat zij anders niet hadden genomen.’ Al met al is deze suggestie bovendien schadelijk voor het vertrouwen in de reclame (art. 5).

    Concluderend verzoek ik u deze reclame-uiting te veroordelen en de Nationale Coördinator aan te bevelen de zinsnede ’terroristische ideeën’ te vervangen door ‘radicale ideeën’ of ‘extremistische ideeën’.