Professioneel proefschrift

/

Ze was in 1981 afgestudeerd als psycholoog. Inmiddels had ze een dertigjarige, professionele loopbaan als hoofd personeels­zaken en organisatieadviseur achter de rug. Maar na de dood van haar man kreeg ze behoefte aan professionele ver­dieping. Ze wilde opschrijven wat ze inmiddels geleerd had en ze zocht hulp om gedisciplineerd na te denken over een onderwerp dat haar al langer bezig hield: wat zijn de voorwaarden voor effectief leiderschap in een organisatie? Zij vond een bedrijfskundige begeleider uit de Erasmusuniversiteit: een gerenommeerde praktijkman die in 1997 tot bijzonder hoog­leraar Kwaliteits­management & Certificatie benoemd was bij de Rotterdam School of Management. In 2013 resulteerde haar professionele studieproject in een proefschrift.
Maar dat heeft een onprettig staartje gekregen. Zo’n werkstuk kan in de ogen van de professionele beroepsgroep een waarde­volle bijdrage aan de beroepspraktijk leveren, maar een dissertatie moet ook aan strenge wetenschappelijke maatstaven voldoen. De promovenda is er onvoldoende op bedacht geweest dat de wetenschappelijke wereld, anders dan de professionele ambachtslieden, allergisch is voor onzorgvuldige literatuur­verwijzingen. Vooral bij het letterlijk overnemen van teksten ligt een beschuldiging van wetenschappelijk wangedrag heel dicht op de loer. Een belangrijke toetssteen voor wetenschappelijke waarheid is namelijk dat wetenschappers op controleerbare wijze op de bevindingen van hun voorgangers voortbouwen.
U raadt het al: de jonge doctor kreeg de wetenschappelijke plagiaatspolitie aan de broek. Maar de Erasmus Universiteit was in eerste instantie geneigd de hand over het hart te strijken. Men onderkende dat de promotiecommissie gedwaald had door een werkstuk te aanvaarden dat niet aan de eisen van wetenschappelijke zorgvuldigheid voldeed, maar men meende dat zo’n praktijkgerichte professional gelegenheid moest krijgen het werkstuk alsnog op te schonen, zolang het van gedisciplineerd professioneel denkwerk getuigt. Maar inmiddels hebben de wetenschappelijke wolven zich erop gestort: volgens hen be­antwoordt het opgeschoonde professionele werkstuk nog steeds niet aan basale weten­schappelijke maatstaven, ook al kan de auteur nu niet meer van plagiaat beschuldigd worden. Men heeft de jonge doctor vriendelijk doch dringend verzocht de haar toegekende doctorsgraad alsnog vrijwillig in te leveren.
Bron: Erasmus Magazine (30/6/2015), NRC.nl (30/6/2015), Pearltrees (z.j.)

Alle reactiemogelijkheden zijn voor dit bericht momenteel gesloten.

4 reacties op “Professioneel proefschrift”

  1. Het verhaal doet een beetje denken aan de rel over de ‘potteuze scriptie’ in de Friese nevenvestiging van de RU Groningen: de professioneel georiënteerde doctoraalscriptie Een welzijnsstudie in een lesbisch-feministisch denkkader, die omstreeks 1980 ten prooi viel aan de wetenschappelijke woede van de Groningse psycholoog prof. dr. W.K.B. Hofstee. De cruciale vraag is hoe universiteiten en hogescholen, bij uitstek bekwaam in gedisciplineerd denkwerk, menskracht kunnen vrijmaken om professionals te begeleiden in praktijkgerichte kennisontwikkeling en hoe men de publicatie van de uitkomsten van dergelijke studieprojecten kan faciliteren zodat deze optimaal ten goede komen aan de professionele beroepsuitoefening.
    Postscriptum I: Promotor Teun Hardjono schrijft op zijn website dat hij “inmiddels tien zogenoemde buitenpromovendi als promotor (heeft) begeleid” en dat “zijn grote drijfveer daarbij is: het mogelijk maken van het leveren van een proefschrift door personen die dat op latere leeftijd willen doen [om] (…) op die manier hun opgebouwde kennis en ervaring wetenschappelijk te onderbouwen en publiekelijk te maken.” Vanuit dat lofwaardige streven biedt hij onder het kopje Promotiebegeleiding een voortraject aan, dat kan uitmonden in het verzoek aan een hoogleraar het geambieerde promotietraject te begeleiden.
    Postscriptum II: De kwaliteit van het promotieproject van buitenpromovendi wordt bedreigd door het feit dat de begeleiding van de promotor weliswaar gratis is maar dat de overige kosten ten laste van de promovendus komen. Tel daarbij op: het arbeidsinkomen dat de promovendus derft door zijn tijd in een promotieproject te steken. In hoeverre kunnen buiten­promovendi dergelijke financieringsproblemen ondervangen door hun promotieproject in het R&D-programma van hun werkgever onder te brengen? Dat is de insteek van de motie-Duisenberg c.s. (2/4/2015), die een lans breekt voor industrial doctorates (DUB 8/4/2015). Hierbij moet worden opgemerkt dat de Nederlandse technische universiteiten, aansluitend bij internationale tradities, ook een variant kennen die afwijkt van het vierjarige research doctorate: studenten komen na het behalen van hun masterdiploma als trainee bij een bedrijf in dienst en halen daar middels een tweejarig, door de universiteit begeleid R&D-project een professional doctorate in de Technische Wetenschappen (ScienceGuide 19/5/2015). Zij zetten PDEng achter hun naam, maar mogen niet de in Nederland beschermde dr-titel voeren.
    Postscriptum III:Staatssecretaris Sander Dekker schreef een Kamerbrief (19/1/2017) waarin hij aankondigt geld vrij te maken voor industrial doctorates. Science Guide (24/1/2017) geeft commentaar.

  2. Ik kan niet helemaal uitsluiten dat ook de titel van het werkstuk — Het triple-A model voor leiderschap — enige irritatie heeft gewekt bij de wetenschappelijke wolven. In de kwaliteitskunde staat AAA voor Uitmuntend. Samen met het bepalend lidwoord (Het) is dat nogal een pretentieuze titel voor het meisterstück van een aankomende wetenschapper. Nog erger wordt dat als de auteur haar model ook als AAvA betitelt, hetgeen tot op zekere hoogte met haar eigen initialen correspondeert.
    In het bedrijfsleven wordt een dergelijke vorm van branding (het creëren van merkbekendheid) alom geapprecieerd, maar in de wetenschappelijke wereld roept deze naamgeving argwaan op: maakt de auteur zich schuldig aan gebrek aan weten­schappelijke bescheidenheid? Of permitteert zij zich soms een ironische ondertoon, getuigend van lichte zelfspot en gebrek aan eerbied voor de wetenschap? Wellicht manifesteert zich ook in deze uiterlijkheden een botsing tussen de professionele cultuur van het bedrijfsleven en de academische cultuur van de wetenschapsbeoefening.

  3. Ik ben in dit blogbericht op zoek geweest naar de dilemma’s die de drie partijen (universiteit; bijzonder hoogleraar en promotor; en onbezol­digd buitenpromovendus) ervaren hebben. Ik ontwikkelde de hypothese dat ze alle drie moeite hebben gehad met de vraag hoe ze het promotieproject moesten positioneren op het continuüm tussen twee polen: is het een professioneel studieproject (bedoeld om bij te dragen aan de ambachtelijke beroepspraktijk) of een wetenschappelijk onderzoeksproject (bedoeld om bij te dragen aan de wetenschap)? In dat verband heb ik getracht de positie van de hoofdpersoon te reconstrueren aan de hand van de openbare digitale gegevens die ik over haar kon achterhalen. Maar ik moet erkennen dat het resulterende beeld slechts een tentatieve reconstructie van mijn kant is. Ik hoop dat zij dat beeld in de toekomst nog zal corrigeren en completeren, bijvoorbeeld in interviews. Ook is het denkbaar dat zij haar gezichtshoek nader zal belichten in het kader van eventuele procedures om haar huidige belangenconflict met de universiteit tot een oplossing te brengen.

  4. Floor Basten (3/3/2015), die het integriteitsballetje in 2013 aan het rollen heeft gebracht, gaf een chronologisch overzicht van de gebeurtenissen. Recentelijk (1/7/2015) gaf ze commentaar op de laatste ontwikkelingen. Ook Leonie Janssen, die bezig is met een publicatie over wetenschappelijke integriteit, toont zich op haar Twitteraccount zeer geïnteresseerd.