Volgens twee opiniemakers van De Volkskrant heeft het kabinet Rutte-3 te lang vastgehouden aan de vrijheid-blijheid uitgangspunten van het laissez-faire liberalisme. Men riep de burgers dringend op om elkaar, geleid door maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef, tegen het coronavirus te beschermen. Maar men wilde hen er niet toe dwingen, want ze mochten niet in hun individuele vrijheden worden beknot. Er rustte een taboe op bindende regulering, want men geloofde veeleer in de heilzame werking van déregulering. Daardoor zitten we nu, volgens Peter de Waard en Peter Giesen, in de tweede coronagolf (VK 13/10/2020, 16/10/2020). Volgens hen had de rijksoverheid jegens de burgers veel dirigistischer moeten optreden om het coronavirus te bestrijden: door tijdige invoering van strenge gebods- en verbodsregels en zero-tolerance in de handhaving ervan.
Volgens mij klopt deze diagnose slechts ten dele. De beide opiniemakers gaan voorbij aan het feit dat de landelijke politici de afgelopen tien of twintig jaar hun geloofwaardigheid bij de burgers hebben verspeeld. De politici hebben te lang vastgehouden aan de ieder-voor-zich mentaliteit van het neoliberalisme. De burgers hebben daarvan geleerd dat je je eigenbelang voorop moet stellen en dat je jezelf tekort doet als je de oren laat hangen naar moralistische praatjes. Zoals Lotte Lenya en Hanne Wieder zongen: ‘Wie man sich bettet, so liegt man / Es deckt einen da keiner zu / Und wenn einer tritt, dann bin ich es / Und wird einer getreten, dann bist du’s.’ Vele burgers ruiken stinkende hypocrisie nu de overheid hen in coronatijd tot maatschappelijke solidariteit en maatschappelijk verantwoordelijksbesef oproept.
Het coronabeleid van de rijksoverheid berustte tot nu toe op drie doelstellingen:
1) de Nederlandse bedrijvigheid moet zo goed mogelijk worden beschermd tegen de gevolgen van de pandemie;
2) de eerste- en tweedelijns gezondheidszorg moet voldoende capaciteit behouden om de werkende beroepsbevolking bij ziekte adequaat te bedienen; en
3) de rijksoverheid moet zoveel mogelijk trouw blijven aan haar neoliberale beleidsuitgangspunten, te weten: 3a) verlaging van de overheidsuitgaven, 3b) verlaging van de belastingen voor de burgers en voor het bedrijfsleven, 3c) bevordering van de vrijemarkteconomie en privatisering van overheidsbedrijven en –instellingen en 3d) uitkleding van de verzorgingsstaat (burgers moeten de eigen broek ophouden en zelf verantwoordelijkheid nemen voor de vervulling van de basisbehoeften van zichzelf en van hun naasten).
Mijn vorige blogbericht ging over de gevolgen van het coronabeleid voor scholieren en studenten. Maar het neoliberale overheidsbeleid heeft hen reeds decennialang ernstig getroffen. De overheidsbezuinigingen (3a) hebben tot Verelendung van de onderwijsinstellingen geleid. Tegelijkertijd koos de rijksoverheid voor déregulering en besturing-op-afstand: de instellingen moesten zelfregulering betrachten, maar daarbij keken ze vooral naar hun eigen bedrijfsbelangen. Dus de scholieren en studenten zijn het kind van de rekening geworden. Voor studenten was bovendien de afschaffing van de basisbeurs (en de gelijktijdige blokkering van belastingaftrek bij de ouders van studerende kinderen) een belangrijk signaal dat de verzorgingsstaat (3d) ten offer is gevallen aan de sloophamer van de rijksoverheid en dat die overheid zich niet meer om hun belangen bekommert.
Scholieren en studenten voelen zich in de steek gelaten en dat gevoel is in deze coronatijd alleen maar sterker geworden. Van scholieren en studenten wordt verwacht dat ze zich braaf aan de coronaregels houden, ook al worden ze daardoor ernstig in hun belangen geschaad. Maar de rijksoverheid stelt daar geen zorgplichten tegenover, want dat is in strijd met haar neoliberale beleidsuitgangspunten.
De laatste alinea van dit blogbericht kan worden geconcretiseerd in de navolgende stelling, die in mijn vorige blogbericht is uitgewerkt:
Het kabinet Rutte-3 heeft te lang vastgehouden aan het naïeve idee dat de burgers van harte gehoor zouden geven aan de oproep zich aan de gedragsregels inzake vrijwillige quarantaine en isolatie te houden, ook al moeten sommige burgers (bv. scholieren en studenten) vrezen dat er geen flankerend beleid gevoerd wordt om de persoonlijke kosten en risico’s te beperken die voor hen verbonden zijn aan hun eventuele beslissing in quarantaine of in isolatie te gaan.
NASCHRIFT: Ik heb bij nader inzien ‘van harte’ ingevoegd, waarmee ik in het midden laat of gedupeerde burgers (zoals scholieren en studenten) ‘gewillig’, ’tegen wil en dank’ of ‘domweg niet’ gehoor geven aan de oproep.