Om het universitaire bachelordiploma te behalen, moet iedere student 180 studiepunten verwerven. Maar bij de Rotterdamse rechtenfaculteit gaat dat anders. Daar kunnen sommige uitverkoren studenten met 162 of 165 punten volstaan. Ze kunnen namelijk twee propedeutische vijven met propedeutische zevens compenseren. Daar is op zichzelf niets mis mee: compensatorische examenregelingen zijn wettelijk toegestaan (art. 7.10 WHW). Maar de Rotterdammers stellen die compensatiemogelijkheid afhankelijk van het studietempo. Compensatie wordt uitsluitend toegepast als eerstejaarsstudenten dankzij die coulance alle zestig propedeusepunten vóór 1 september verwerven. Dus wie op 31 augustus twee vijven en verder zessen en zevens heeft staan, komt voor compensatie in aanmerking. Maar wie tot op die datum (naast zessen en zevens) drie vijven heeft behaald, moet alle drie vakken herkansen of wordt zelfs door een BSA-advies getroffen.
Dit is bij mijn weten de eerste keer dat een examencommissie, bij het toekennen van diploma’s in het Nederlandse hoger onderwijs, willens en wetens haar rechtvaardige blinddoek aflegt. Je mag het uitleggen zoals je wilt: dat men vertraagde studenten discrimineert of dat men sjoemelt met het diplomaniveau van de snelle studeerders. Maar, hoe dan ook, is het zonneklaar dat de examencommissie haar wettelijke taak verzaakt. Met hun manipulatie van de geldigheidsduur van behaalde tentamens hebben de universiteiten zich al op een hellend vlak begeven, doch deze schending van het gelijkheidsbeginsel gaat echt alle perken te buiten. Als de Onderwijsinspectie en de Visitatiecommissie dit over hun kant laten gaan, dan kunnen we de WHW beter helemaal afschaffen.
Bron: Erasmus Magazine (24/6/2010, p.7).
Wes, waar maak je je druk over, zei iemand tegen mij, in het voortgezet onderwijs gebeurt toch precies hetzelfde! Je kunt met een paar vijven voor je eindexamen slagen, maar indien gezakt moet je volgend jaar voor alle vakken waarvoor je gezakt bent (dus ook voor de vakken waarvoor je een vijf haalde) staatsexamen doen! Mijn antwoord is: dit is om drie redenen een valse vergelijking. (1) De propedeuse wordt niet met een examen afgesloten. (2) Het bachelorexamen is een paperclipexamen, bestaande uit alle tentamens van de voorgaande drie cursusjaren. (3) Heel Nederland zou te hoop lopen als degenen die ooit een klas gedoubleerd hebben, bij het V.O.-eindexamen strenger zouden worden beoordeeld dan degenen die zonder doubleren het eindexamenjaar hebben bereikt. De Rotterdamse procedure is identiek aan de fictieve situatie die ad (3) geschetst is: degenen die in het eerste studiejaar geen studievertraging hebben opgelopen, kunnen met twee vijven op hun cijferlijst het bachelordiploma verwerven, terwijl vertraagde studenten niet van deze compensatieregeling gebruik mogen maken.