Is My Right Honourable Friend het met mij eens dat de vrijheid van meningsuiting een kernwaarde is van ons land en dat die vrijheid binnen onze universiteiten ondermijnd wordt door minderheidsgroepen die het debat menen te mogen frustreren met hun belachelijke eis dat ze ‘safe spaces’ krijgen waar ze niet het risico lopen gekwetst te worden? Dat vroeg het Lagerhuislid Victoria Atkins vorige week op het mondelinge vragenuurtje aan de Britse Eerste Minister, Theresa May. Deze was het roerend met haar conservatieve partijgenoot eens. We willen dat onze universiteiten de plek zijn waar niet alleen geleerd, maar ook pittig en open gedebatteerd wordt. Onze universiteiten moeten als bakermat voor herijking van ons denken fungeren, want op die manier kunnen we onszelf ontwikkelen: als land, als samenleving en als economie. Theresa May beaamt dus zonder enig voorbehoud dat de roep om ‘safe spaces’ het paard achter de wagen is.
Begin dit jaar poneerde een universiteitsbestuurder uit Cambridge een soortgelijke visie. Sprekers die haat en geweld prediken, die moeten we weren, maar voor de rest moeten we aan iedereen een platform bieden en kwetsende uitlatingen voor lief nemen. ‘The whole point is that in a free flow of argument, good ideas drive out bad ones. If bad ideas are not openly expressed, heard and then challenged in universities, they will continue their subterranean progress through society until, perhaps, it becomes too late.’
Maar moeten kwetsbare groepen (c.q. minderheidsgroepen) die in eigen kring willen debatteren (vrouwen, LGBT’ers, moslims, Turkse Nederlanders, etc.), dus groepen die een ‘safe space’ opeisen om in eigen kring hun geesten te slijpen zonder door dwaze fanatici overschreeuwd te worden: moeten die nou meteen worden weggezet als spelbrekers die het open debat schuwen? Neem nou die islamitische studentenvereniging die een islamdeskundige, een moslim uit Engeland, had uitgenodigd om samen te discussiëren over de Plaats van de Moslim-academicus in de Westerse Samenleving (17/2/2012). De Vrije Universiteit had een zaaltje ter beschikking gesteld op voorwaarde dat er een open debat zou worden gevoerd waaraan ook andere sprekers deelnamen. Maar op het laatste moment meende de VU het zaaltje toch te moeten weigeren omdat er geen kritische niet-moslims als co-referenten waren uitgenodigd. Wat de VU eigenlijk eiste was dat de organisatoren opponenten zouden uitnodigen die konden garanderen dat de buitenlandse spreker zou worden kaltgestellt. Door een polemisch debat te eisen en de deelnemers zodoende een ‘safe space’ te ontzeggen, maakte de VU inbreuk op hun vrijheid van meningsvorming. We moeten onderscheid maken tussen verschillende vormen van dialoog. Enerzijds de bedachtzame discussie (al dan niet tussen gelijkgestemden) om meningen te ontwikkelen en anderzijds het min of meer polemische, open debat om uiteenlopende meningen op hun houdbaarheid te toetsen.
In het Leuvense studentenblad Veto (15/5/2018) schreef hoofdredacteur Nora Sleiderink een aardig essay over safe spaces binnen de universiteit.
Die polemische term was tot nu toe een beetje aan mij voorbijgegaan, maar studenten die safe spaces eisen, worden als de Snowflake Generation uitgescholden: studenten die nergens tegen kunnen, die zich door het minste en geringste op hun teentjes getrapt voelen. Mogelijke repliek: ‘Ik laat me niet beledigen in mijn eigen huis’ (in casu: studiehuis), er zijn ‘heilige’ (niet-publieke) plekken waar ik me kwetsbaar opstel en van beledigingen verschoond meen te mogen blijven. Kwetsen mag in het publieke debat, maar niet bij mij thuis, in onderwijsbijeenkomsten, in religieuze, levensbeschouwelijke of therapeutische bezinningsbijeenkomsten, et cetera.