NRC-Handelsblad (10/1/2008) heeft de hand weten te leggen op de brief d.d. 19 september 2007 die de ministeries van OCW en Buitenlandse Zaken aan de besturen van de hogeronderwijsinstellingen hebben gestuurd over ‘sancties tegen Iran’. De besturen worden verzocht het ministerie van OCW te informeren welke onderwijs- en onderzoekactiviteiten interessant kunnen zijn voor Iraanse onderdanen die in Nederland ‘gespecialiseerde vorming of opleiding’ zouden willen genieten die bruikbaar is voor de ontwikkeling of overbrenging van kernwapens. Het is de wettelijke plicht van de instellingsbesturen, denk ik, om de gevraagde inlichtingen naar vermogen te verstrekken. In de brief is geïmpliceerd dat de rijksoverheid van deze inlichtingen gebruik zal maken bij de behandeling van aanvragen van visa, MVV’s [Machtigingen Voorlopig Verblijf] en verblijfsvergunningen. In dezelfde brief wordt echter een tweede opdracht gegeven waarmee de rijksoverheid haar bevoegdheden vooralsnog te buiten gaat: ‘u dient (…) grote terughoudendheid te betrachten bij het uitnodigen van Iraniërs en alert te zijn op Iraniërs die reeds in Nederland een studie volgen.’
Lees verder … (PDF)
Eén reactie op “Sancties tegen Iran”
schreef:
Zie ook de website Iraansestudenten.nl, alwaar men een petitie kan ondertekenen tegen het beleid van OCW. Ik denk dat Iraanse aspirant-studenten daarnaast procedures moeten starten bij het College van Beroep Hoger Onderwijs, telkens als een instelling hen onder verwijzing naar de OCW/BZ-brief weigert toe te laten. Ook een procedure bij de Commissie Gelijke Behandeling kan helpen (of zouden daar alleen Nederlandse ingezetenen welkom zijn?).