Er zijn schoolregels en -straffen die tegen het rechtsgevoel van leerlingen en ouders indruisen. Bijvoorbeeld als de school het recht opeist de kluisjes of rugzakken van de leerlingen te doorzoeken, als zij hun mobieltje voor een week inneemt, als zij de klas een collectieve straf oplegt wanneer de dader onbekend is, of als zij een leerling tot nablijven veroordeelt terwijl hij naar gitaarles moet. Mag dat zomaar?
Op Rechtenforum neemt de Leidse diehard, Bona Fides, het telkens weer voor de school op. De school is een maatschappij-in-het-klein en zij mag volgens hem eigen regels stellen, tenzij de wetgever uitdrukkelijk anders beslist heeft (bijvoorbeeld in een verbod op lijfstraffen of op ontucht met leerlingen). Arnoud Engelfriet verduidelijkt: naast dwingende heb je ook regelende wetsbepalingen en daarvan mogen partijen bij onderlinge afspraak afwijken. Schoolregels maken deel uit van de toetredingsovereenkomst die ouders met de school hebben gesloten. Bona Fides gaat zelfs zover dat hij ook dwingende rechtsregels (kinder- of mensenrechten die in internationale verdragen gegarandeerd zijn) met een korrel zout neemt. Kennelijk is hij van oordeel dat het opvoedingsdiscours achter de schooldeur (en achter de voordeur) zich niet zoveel gelegen hoeft te laten liggen aan nationale en internationale rechtsbeginselen.
Maar volgens Duin zit er een bedenkelijk luchtje aan deze claim op juridische soevereiniteit in eigen kring (ook wel gildedwang of sharia genoemd). Mag de wetgever aan jongeren enerzijds de leerplicht opleggen en hun anderzijds op school basale rechtsbescherming onthouden? Is het niet een essentieel leerdoel van de burgerschapsvorming dat de rechtsstaat in de ogen van leerlingen niet alleen verantwoordelijkheden maar ook fundamentele rechten biedt? Ik krijg steeds meer de indruk dat Nederland in dit opzicht een bananenrepubliek is. In een beschaafd land zoals Frankrijk neemt de wetgever de moeite duidelijke grenzen te stellen aan de regelvrijheid van scholen. Ook in Engeland, waar de nieuwe regering een zero-tolerance beleid op scholen voorstaat, blijft men trouw aan het uitgangspunt dat grondrechten van de leerling uitsluitend door de wetgever kunnen worden ingeperkt. Maar in Nederland kunnen scholen zich bijna alles permitteren.