Dat is een van de positieve effecten van de internationalisering van het Nederlandse hoger onderwijs. Het besef breekt door dat je tegenwoordig niet zomaar van studenten kunt eisen dat ze een scriptie zonder taal- en spelfouten inleveren. Want tegenwoordig is het niet ongewoon dat Nederlandse, Duitse of Chinese studenten een Engelstalige opleiding volgen, of dat buitenlandse studenten (na een taalcursus) een Nederlandstalige opleiding doorlopen. Het is logisch dat scriptieschrijvers dan hulptroepen moeten inschakelen om de taal- en spelfouten eruit te halen en om zich op ongelukkige woordkeuzes en zinsconstructies te laten attenderen.
De faculteit Geesteswetenschappen van de Vrije Universiteit is onlangs gestart met een Redigeerservice waar VU-studenten, tegen betaling van €47,50 per uur, de eindversie van hun scriptie kunnen laten corrigeren (Advalvas 21/1/2019). Dit initiatief komt mede voort uit het feit dat vele examencommissies nogal wat bedenkingen hebben wanneer studenten zich door commerciële scriptiebureaus niet alleen redactioneel maar ook inhoudelijk zouden laten souffleren bij het maken van hun papers en scripties.
Ik begrijp hieruit dat de VU-faculteiten het niet als een vorm van fraude beschouwen als studenten externe hulp inroepen om de taalkundige kwaliteit van hun schrijfproducten te verbeteren. Ook neem ik aan dat de taalkundige kwaliteit door de faculteiten niet wordt meegewogen bij de becijfering van papers en scripties (want daarmee zouden zij studenten discrimineren die niet genoeg geld hebben om externe commerciële hulp te betalen). Maar docenten hebben natuurlijk het recht papers en scripties als onbeoordeelbaar te retourneren wanneer ze in taalkundig opzicht volstrekt onder de maat zijn.
Toch vind ik de oplossing die door de VU is gekozen, nog niet helemaal bevredigend. Universiteiten en hogescholen hebben de wettelijke opdracht bij Nederlandstalige studenten de uitdrukkingsvaardigheden in het Nederlands te bevorderen (art. 1.3 lid 5 WHW). Meer in het algemeen mag men van faculteiten verwachten dat zij zich zich ten doel stellen de schriftelijke taalbeheersing van studenten te versterken, wat de voertaal betreft waarin ze hun papers en scripties moeten schrijven. De VU biedt daartoe een academic language programme: studenten kunnen zich bekwamen in academisch Engels of professioneel Nederlands en daar krijgen ze ook studiepunten voor. Verder kunnen bachelorstudenten een minortraject Engels volgen, waarin twee cursussen Academisch Engels zijn opgenomen. Het lijkt me dan een logische gedachte om de Redigeerservice uit te bouwen tot een on-the-job trainingsmodule binnen het ‘academic language programme’. Ik bedoel een studietrajectje waarin de taalkundige begeleider niet alleen productgerichte acties onderneemt om de taalkundige kwaliteit van de scriptie te verhogen, maar tegelijkertijd ook didactische interventies doet om de taalkundige competenties van de scriptieschrijver te versterken.
Nigel Harwood doet verslag van een onderzoeksproject onder de titel ‘I Have to Hold Myself Back from Getting into All That’: Investigating Ethical Issues Associated with the Proofreading of Student Writing. Zijn artikel is gepubliceerd in de Journal of Academic Ethics 17:1 (March 2019) pp. 17-49. URL: https://doi.org/10.1007/s10805-018-9322-5