Hoe kun je, in het amateurvoetbal, de sportiviteit op en om het veld bevorderen? Dat vraagt Peter te Riele zich af (Eigenwijs in Onderwijs 12/12/2012). Hij oppert bijvoorbeeld: laat beide ploegen samen lunchen of iets drinken, vooraf of na afloop van de wedstrijd. Prima idee, maar is socializing voldoende? Of moet er bovendien een platform worden geschapen waar beide ploegen samen evalueren of de wedstrijd sportief verlopen is? Dat is wat anders dan de gangbare wedstrijdevaluaties waarin men analyseert hoe de eigen ploeg gepresteerd heeft. Daar wordt niemand sportiever van.
Geef je fantasie de vrije loop … Ik zie dan een zaaltje met 35 stoelen voor me. Na het douchen komen de dertig spelers en reserves van beide ploegen bijeen. Met het gezicht naar de spelers toe zit een panel bestaande uit de twee aanvoerders, de twee coaches, de twee vlaggers en de fluiter. De scheidsrechter is gespreksleider. Doel is de wedstrijd gezamenlijk te evalueren: hebben we sportief gespeeld en wat waren de factoren die de sportiviteit bevorderden of belemmerden? De panelleden brengen hun ervaringen in en daarna volgt een korte gedachtenwisseling met de zaal.
Ik geef het toe, dit fantasietje is vermoedelijk onuitvoerbaar, alleen al vanwege het feit dat daarvoor in het clubgebouw niet genoeg ruimte is. Maar zijn er misschien alternatieven die dit evaluatiemodel benaderen? Peter te Riele oppert als mogelijkheid, de sportiviteit van spelers, begeleiders en supporters steekproefgewijs te laten beoordelen door objectieve KNVB-waarnemers langs de lijn. Op basis van hun rapportages wordt jaarlijks een Fair Play Award toegekend. Wat daaraan echter ontbreekt is reflectie door de spelers zelf.
4 reacties op “Sportieve voetbaljeugd”
schreef:
Verscheidene KNVB-districten, zoals Noord en West-2, bieden een Handleiding Sportiviteit en Respect aan hun lokale verenigingen aan. Daarin wordt socializing na afloop van de wedstrijd aanbevolen (West-2 p.13). Ook wordt aanbevolen dat de aanvoerder (c.q. de leider van het jeugdteam) na afloop van de wedstrijd een evaluatieformulier invult, dat naar het clubbestuur wordt gestuurd (West-2, p. 23 e.v.). Daarin kunnen ook kanttekeningen worden gezet bij het handelen van de scheidsrechter, de grensrechters en de supporters van de eigen club en van de tegenpartij. Er is echter geen ruimte om opmerkingen over de eventuele partijdigheid van leden van het arbitrageteam te maken, ook al worden deze vaak uit de desbetreffende clubs (en soms zelfs uit de desbetreffende ploegen) gerekruteerd.
Onlangs heeft het Mulierinstituut een voortgangsrapportage gepubliceerd over de landelijke campagne Sportiviteit en Respect, en dus ook over de KNVB-activiteiten in dezen. En gisteren heeft de Minister van Sport een kamerbrief gepubliceerd. Daarin wordt tevens aangekondigd dat de Minister van Justitie overweegt strengere straffen aan geweld tegen scheidsrechters (en grensrechters?) te verbinden, vergelijkbaar met de regels die ten gunste van functionarissen met een publieke taak gelden. Dat is nogal opmerkelijk, gezien het feit dat scheidsrechters geen publieke taak vervullen en de overheid jegens hen geen machtsmiddelen heeft om behoorlijke functieuitoefening af te dwingen.
schreef:
Ik had het in mijn blogbericht over factoren die de sportiviteit bevorderen of belemmeren. Een belemmerende factor is de prestatiedruk die vele spelers voelen. Wie excelleert, kan volgend seizoen tot een hoger team worden toegelaten. En langs de lijn staan ook de scouters van de profclubs: het Grote Geld lokt.
schreef:
[…] Sportieve voetbaljeugd (II) […]
schreef:
Bij de Hogeschool Windesheim wordt per 1 september een lectoraat Sportpedagogiek gevestigd, aldus een persbericht van NOC*NSF (25/8/2014). Speerpunt is het creƫren van een veilig sportklimaat. Het lectoraat sluit dus aan bij het bestaande actieplan Naar een veiliger sportklimaat.