Stotteren in de klas

Sinds 1998 wordt 22 oktober jaarlijks bestempeld als Wereldstotterdag. In de Verenigde Staten ontstond dit jaar, een paar weken vóór die dag, nationale ophef omdat een stotterende vwo-leerling van zijn geschiedenislerares te verstaan had gekregen dat hij zijn vragen en opmerkingen liever vóór of ná de les bij haar moest indienen omdat de interactieve lessen door zijn gestuntel belemmerd werden, ten koste van de overige leerlingen. Eerder berichtte ik over een soort­gelijke casus: een Vlaamse hbo-studente werd dringend verzocht niet meer volwaardig aan het werk­college te partici­peren omdat ze door haar spraakgebrek (en door haar afhankelijk­heid van een doventolk) de discussies frustreerde.
Uit een oogpunt van beroepsethiek rijst het dilemma: welke kwaliteitseisen mag men aan Passend Onderwijs stellen? Kan men als docent van deze gehandicapte leerlingen/studenten verlangen dat ze zwijgend, voor spek en bonen, aan de lessen deelnemen? Of moet een onderwijsinstelling overwegen hun met verdergaande didactische aanpassingen ter wille te zijn en hun bijvoorbeeld de mogelijkheid te geven ter plekke langs digitale weg hun eigen inbreng in de groep te leveren?