Straatcultuur (II)

Bijna 75% van de Nederlanders vindt dat het gebruik van jeugdig-bargoense straattaal in de klas verboden moet worden, doch 30% vindt dat het op het schoolplein toelaatbaar is. En ruim 50% vindt het gebruik van straattaal op school een bedreiging van goed onderwijs. Dat rapporteert de Nederlandse Taalunie in haar jaarlijkse uitgave Taalpeil. Wat kan je nou met zo’n onderzoeksuitkomst? Niks eigenlijk. Het wordt pas interessant als daarnaast gevraagd was naar de aanvaard­baarheid van Marokkaans en Turks in de klas of op het schoolplein, van Fries en van Nederlandse streek­dialecten, en van Engels niet te vergeten.
Ook ben ik benieuwd wat de respondenten van zuiver-Nederlandse schuttingwoorden (zoals lul, kut en beffen) vinden, indien gebruikt in de klas of op het schoolplein. En tot op welke hoogte vormt het bezigen van de woorden penis, labia en cunnilingus volgens de respondenten een bedreiging van goed onderwijs? En in hoeverre moeten de woorden machts­misbruik, burgerlijke ongehoorzaamheid of xenofobie uit de klas geweerd worden? Kortom: een echte onderzoeker zou graag het naadje van de kous willen weten. Is de respondent tegen afwijkingen van het Standaardnederlands, of tegen inbreuk op het Algemeen Beschaafd, of tegen het gebruik van vreemde talen, of tegen communicatie in een ontoeganke­lijke geheimtaal, of tegen het aansnijden en verwoorden van bepaalde taboe-onderwerpen?

Eén reactie op “Straatcultuur (II)”