De dagbladen zijn niet verder gekomen dan het persbericht van OCW. Volgens de tabellenbijlage van de OCW-Studentenmonitor 2006 bedraagt de gemiddelde tijdsbesteding van studenten in het hoger onderwijs (2005/06) :
— voltijdopleiding hbo: studie 36 uur, bijbaan 10 uur, bestuurswerk 2 uur per week;
— voltijdopleiding wo: studie 32 uur, bijbaan 9 uur, bestuurswerk 3 uur per week;
— deeltijdopleiding hbo: studie 23 uur, bijbaan 28 uur, bestuurswerk 1 uur per week;
— deeltijdopleiding wo: studie 21 uur, bijbaan 27 uur, bestuurswerk 1 uur per week.
De cijfers uit de Studentenmonitor zijn goed bruikbaar om vast te stellen of de studie-inzet over de jaren heen omhoog of omlaag gaat. Maar het zijn rekenkundige gemiddelden. Je kunt op basis daarvan dus geen conclusies trekken over de studie-inzet van de modale of mediane student. Hij (zij) doet vermoedelijk geen bestuurswerk. En de mediane deelnemer aan een voltijdopleiding besteedt vermoedelijk aanzienlijk meer uren aan de studie dan het gerapporteerde rekenkundig gemiddelde, want dat wordt gedrukt door de studenten die veeleisende nevenwerkzaamheden hebben (bijvoorbeeld een halve baan, een studentassistentschap, gezinsverplichtingen). Lang niet alle studenten die bij een voltijdse opleiding staan ingeschreven zijn voltijdse studenten.
En dan nog een weetje tot slot: waarom maken de wo’ers wekelijks gemiddeld minder uren dan de hbo’ers? In de voltijdopleiding zijn ze slechts 3% van hun studietijd op stage, terwijl hun hbo-collega’s 16% van de studietijd op stages kunnen afboeken. Ze zijn 59% van hun studietijd op thuisstudie aangewezen, terwijl dat bij hbo-studenten slechts 42% is.