Studiefinanciering nu echt op de schop

/

Het ministerie wil de basisbeurs nu echt afschaffen, allereerst voor studenten die per 1/9/2014 aan hun masteropleiding beginnen. Dat staat in een OCW-persbericht waarvan het Hoger Onderwijs Persbureau (HOP) gisteren verslag deed. Diegenen die per 1/9/2015 met de bacheloropleiding starten, moeten het eveneens zonder basisbeurs doen. De studenten­organisaties reageren teleurgesteld. Zij hebben er onder meer bezwaar tegen dat de beurzen voor kinderen van minder-draagkrachtige ouders niet verhoogd worden. Evenmin wordt het collegegeld verlaagd.
Het wetsvoorstel betreffende de stufi in de masterfase is vrijdag, gisteren dus, bij de Tweede Kamer ingediend, tezamen met het Nader Rapport waarin gereageerd wordt op het bijbehorende Advies van de Raad van State. De Raad heeft met name vragen gesteld over de belastingmaatregelen die worden genomen om fiscale weglek van de beoogde bezuiniging te voorkomen en over het voornemen om de aflostermijn van 15 naar 20 jaar te verlengen. Die verlenging geldt trouwens voor alle ho- en mbo-studenten die per 1/9/2014 beginnen met het opbouwen van een studieschuld. Pas na het verstrijken van de verlengde aflos­termijn wordt de restschuld kwijtgescholden.
Uit paragraaf 1.3 van de Memorie van Toelichting blijkt dat de minister volhardt in haar eenzijdige voorstelling van zaken over de gevolgen van de afschaffing van de basisbeurs. In haar internationale vergelijking laat zij onvermeld dat studenten en hun ouders in vele landen kinderbijslag en/of fiscale faciliteiten genieten. Wat de inkomensperspectieven van Nederlandse gediplomeerden betreft, houdt zij vol dat de kosten van een ho-studie ruimschoots worden terugverdiend, maar ze vergeet te vermelden dat dat lang niet voor afgestudeerden (en lang niet voor alle opleidingen) geldt en dat er bovendien heel wat studenten zijn die de studie onverrichterzake afbreken. Ook laat zij de waarschuwing achterwege dat het gunstige inkomens­perspectief gemeten bij vroegere studentengene­raties (afgezet tegen dat van leeftijdgenoten die uit het één-, twee-, drie- of vierjarige mbo komen) geen enkele garantie vormt voor de inkomensontwikkeling van de huidige gediplomeerden. Tevens laat zij de relatief slechte inkomensperspectieven van vrouwelijke gediplomeerden onvermeld.
Verder herinnert het HOP eraan dat het huidige wetsvoorstel uitsluitend aandacht besteedt aan de lastenverhoging die studenten te wachten staat door het wegvallen van de basisbeurs en niet aan de bijkomende lastenverhoging ten gevolge van de eventuele versobering van hun OV-kaart. Evenmin wordt ingegaan op de vraag of universiteiten en hogescholen studie­faciliteiten zouden moeten scheppen voor studenten die de voor­genomen lastenverhogingen willen opvangen met betaald werk naast de studie.

Alle reactiemogelijkheden zijn voor dit bericht momenteel gesloten.