Wat mij stoort, is dat iedereen alleen maar hogerop wil, zegt minister Bussemaker in een Volkskrantinterview met Maartje Bakker (6/6/2015). Bijna alle vwo-abituriënten willen doorstromen naar de universiteit, hbo-studenten willen opstromen naar universitaire diploma’s en bezitters van het mbo-diploma naar een studieloopbaan in het hbo. Met deze onbehouwen tirade ontmoet de minister uiteraard onbegrip. Ambitieuze jongeren die hun talenten optimaal proberen te ontwikkelen, worden weggezet als Rupsjes Nooitgenoeg. Maar de minister bedoelt het goed. Wat ze bedoelt te zeggen is dat we beter ons best moeten doen om ervoor te zorgen dat studenten zo snel mogelijk op de juiste plek terechtkomen: een plek waar ze hun talenten kunnen ontwikkelen en hun loopbaanperspectieven kunnen optimaliseren. Hoe kunnen we hun studieweg stroomlijnen, onnodige omwegen vermijden en dropoutrisico’s terugdringen? Laten we ons hier concentreren op de studieloopbaan van de vwo-abituriënt.
Lees verder … (PDF)
Ook Rik Seveke geeft commentaar op de uitspraken van minister Bussemaker (VK 15/6/2015). Hij is programmamaker bij het Amsterdamse debatcentrum De Balie en richt zich met name op het thema Onderwijs. Volgens hem is het doel van het initiële onderwijs ieder kind te begeleiden naar een leven als zelfstandige, verantwoordelijke en vrije burger. Men moet kinderen op hun talent uitdagen en hen stimuleren om het beste uit zichzelf te halen met het oog op een zelfstandig en betekenisvol leven dat ook waarde voor de maatschappij heeft.
Hij is het met de minister eens dat vwo-, havo- en vmbo-abituriënten zich bij hun studiekeuze niet primair moeten laten leiden door status, positie en diploma. Maar hij gaat iets verder dan de minister: het w.o., hbo en mbo moeten als nevengeschikte sectoren van het tertiair onderwijs worden beschouwd. Binnen die postsecundaire ruimte moeten jongeren een studieloopbaan kiezen waarin ze, betrokken en nieuwsgierig, tot vakmanschap kunnen komen.
In mijn blogbericht heb ik zeven topische vragen voorgesteld voor een student die bij de universiteit aanklopt. Maar iets ruimer geformuleerd, zouden ze ook gebruikt kunnen worden om aanstaande studenten te stimuleren hun oogkleppen af te doen en alle drie sectoren van het tertiair onderwijs in hun persoonlijke toekomstverkenning te betrekken.
De VO-Raad heeft eind vorig jaar een advies over loopbaangericht onderwijs uitgebracht: hoe kan men leerlingen in de leerwegen van het vmbo, de havo en het vwo ondersteunen bij de planning en sturing van hun studie- en beroepsloopbaan? Mijn blogbericht gaat over het vervolgtraject voor studenten die het universitair onderwijs binnenkomen.
Ongeveer 13% van de vwo-abituriënten stroomt (zonder dralen of omwegen) door naar een hbo-opleiding (DUB 22/6/2015).