In mijn vorige blog hekelde ik het gegoochel met cijfers over de studievertraging in het universitaire onderwijs. Maar waarom is de VSNU er zo op gebrand om de prestaties van de universiteiten rooskleuriger voor te stellen dan ze zijn? Waarom is het in haar belang om de schuld van de studievertraging op de luiheid van de (manlijke) studenten te schuiven? Een bericht uit De Volkskrant (29-5-07) werpt licht op de zaak: de VSNU en de HBO-raad willen dat vertraagde studenten hun lage studie-inzet met een verhoogd collegegeld moeten bekopen: student betaalt bij vertraging. Het CDA daarentegen is van oordeel dat de schuld voor een flink stuk bij de instellingen ligt en dat zij daarom zelf voor de kosten van de studievertraging moeten opdraaien (De Volkskrant 12-6-07): trage student gaat instellingen geld kosten. De universiteiten zijn als een brillenverkoper. Alle brilleglazen zijn van dezelfde sterkte. De politieke discussie gaat over de vraag wie de aanpassing van de brilleglazen moet betalen: de verkoper met zijn eenheidsbrillen of de klant met zijn luie ogen?