Vorige week heeft het ministerie de contouren van het nieuwe studiefinancieringsstelsel voor het hoger onderwijs gepubliceerd, dat per 1/9/2015 zou moeten ingaan. Maar ik heb het nog niet helemaal begrepen. Er kleven vooralsnog vele onduidelijkheden aan de gepubliceerde plannen en het is dan ook verwonderlijk dat ze nu al met zoveel enthousiasme ontvangen worden. Ik zit met de volgende tien vragen.
1. Zittende studenten worden gespaard. Voor nieuwe studenten vervalt de basisbeurs, doch studenten die vóór 1/9/2015 met hun studie begonnen zijn, vallen nog onder het oude stufistelsel. Maar hoe zit het nou precies met zittende studenten die per 1/9/2015 (of later) omzwaaien naar een andere bachelor- of masteropleiding, of die na hun bachelordiploma per 1/9/2015 (of later) doorstromen naar een masteropleiding (c.q. schakelprogramma), of die hun opleiding onderbroken hebben en deze per 1/9/2015 (of later) willen hervatten?
2. Kinderen van minvermogende ouders worden gespaard. Tot nu toe kregen (uitwonende) kinderen van minvermogende ouders een basisbeurs van 3350 euro per cursusjaar, vermeerderd met een aanvullende beurs van maximaal 2880 euro per cursusjaar. Dat is tezamen 6230 euro per cursusjaar. Begrijp ik nou goed dat ze in het nieuwe stufistelsel een beurs krijgen van maximaal 4380 euro per cursusjaar, dus 1850 euro minder? En daar gaat ook nog eens 2000 euro collegegeld van af.
3. Basisbeurs afgeschaft, maar collegegeld gehandhaafd. Tot nu toe kreeg iedere (uitwonende) student een basisbeurs van 3350 euro per cursusjaar. Oorspronkelijk was dat bedoeld als vervanging van de kinderbijslag voor ouders van meerderjarige studerende kinderen. Maar de hoogte van de basisbeurs is in de loop der jaren aanmerkelijk verlaagd en tegelijkertijd uitgehold door verhoging van het collegegeld (per 1/9/2015 bijna 2000 euro per verblijfsjaar?). Studeren is investeren in je eigen toekomst. Maar begrijp ik het nou goed dat de afschaffing van de basisbeurs niet gepaard gaat met verlaging van het collegegeld en evenmin met invoering van fiscale faciliteiten (een soort investeringsaftrek) voor studenten en hun ouders?
4. Beurzen ex artikel 7.51 WHW afgeschaft? Tot nu toe boden onderwijsinstellingen (of de rijksoverheid) bovenop de basisbeurs extra financiële ondersteuning aan bijzondere groepen studenten. De universiteiten en hogescholen putten daartoe uit hun Profileringsfonds. Begrijp ik het goed dat deze beurzen worden afgeschaft, afgezien van een eenmalige bonus voor studenten die studievertraging hebben opgelopen ten gevolge van een functiebeperking (in de vorm van kwijtschelding van 1200 euro van hun studieschuld) en misschien een tegemoetkoming voor deelnemers aan sommige meerjarige masteropleidingen?
Lees verder … (PDF)
Wat de hoogte van de schuldenlast (paragraaf 8) betreft, stuurt een geneeskundestudent een ingezonden brief naar NRC-Handelsblad (2/6/2014): wij volgen een driejarige masteropleiding die grotendeels gevuld is met co-schappen. De co-assistent maakt zeer lange werkweken (waaronder avond- en weekenddiensten) en ontvangt geen stagevergoeding. Het tijdsbeslag is dermate hoog dat we nauwelijks geld kunnen bijverdienen met baantjes naast de studie. Als de ouders niet financieel over de brug komen, bouwen we dus een torenhoge schuld op. Een uitgebreidere versie van het artikel staat in Observant (5/6/2014).
Wat de afbetaling naar draagkracht (paragraaf 9) betreft, kunnen we ook nog een aanvullende vraag stellen. TUDelta (12/6/2014) attendeert zijn lezers op het nieuwe aflosregiem dat van kracht is voor degenen die op of na 1/9/2009 met lenen zijn begonnen. Met behulp van een rekenhulp kan men nagaan of het voordelig is op de valreep naar dat nieuwe aflosregiem over te stappen: als alleenstaande, als schuldenaar met partner (niet-schuldenaar) en als schuldenaar met partner (eveneens schuldenaar). Nu mijn vraag: als OCW het allernieuwste aflosregiem (m.i.v. 1/9/2015) met het bestaande regiem vergelijkt, welk ‘oude regiem’ neemt het ministerie dan als referentie?
Hoogleraar Esther Peeren beticht de bestuurders en politici van misleidend woordgebruik (ScienceGuide 20/8/2018).