Stufi: sociaal en toekomstbestendig

/

Woensdag 13 februari om 10 uur houdt de vaste kamercommissie een eerste overleg over de regeringsplannen voor de studiefinanciering: is het ‘sociaal leenstelsel’ sociaal en toekomstbestendig? Gisteren hield de commissie alvast een rondetafelgesprek met deskundigen en organisaties van belanghebbenden. Alle verschillende maatschappelijke belangen werden door de deskundigen in de ring gebracht:
(a) De variabele rente. De directeur van het Bureau Kredietregistratie (BKR) waarschuwt dat studenten zich niet teveel in de schulden moeten steken. Op persoonlijk vlak kunnen ze later in de financiële problemen raken en bij macro-economische tegenwind zou er zelfs een nieuwe kredietcrisis kunnen ontstaan. Daarom bepleit hij BKR-registratie van studieschulden en een vaste rente over de gehele looptijd, zodat studenten, krediet­verstrekkers en hypotheekbanken later niet voor verrassingen komen te staan. Maar de BKR gaat voorbij aan de effecten van een langlopende vaste rente: enerzijds op het rentepercentage dat in rekening wordt gebracht en anderzijds op de berekening van de staatsschuld.
(b) De 15-jarige looptijd. Bas Jacobs is links-liberaal hoogleraar Overheidsfinanciën en voormalig staflid van het Centraal Planbureau. Hij staat kritisch tegenover de 15-jarige looptijd. Als afgestudeerden hun schuld (plus rente) in vijftien jaar moeten aflossen, komt hun bestedingsruimte onder druk te staan en zullen velen slechts voor een lage woning­hypotheek in aanmerking komen. Jacobs bepleit een annuïteit naar draagkracht (qua hoogte vergelijkbaar met de academicibelasting à la GroenLinks) en een verplichting tot afbetaling totdat de gehele studieschuld (plus rente) is afgelost.
(c) De kwijtschelding van de restschuld. Gerrit de Jager is zelfstandig consultant Strategische Planning voor hoger­onderwijsinstellingen en voormalig staflid van de HBO-raad. Hij maakt eveneens bezwaar tegen de 15-jarige looptijd, maar met name tegen het uitgangspunt dat annuïteiten naar draagkracht worden vastgesteld en dat de restschuld vervolgens wordt kwijtgescholden. Hij vreest dat vele afgestudeerden niet genoeg zullen verdienen om hun studieschuld (plus rente) in 15 jaar af te lossen en dus voor kwijt­schelding van hun restschuld in aanmerking zullen komen. Dat gaat de overheid veel geld kosten en het is niet ondenkbaar dat zij haar budgetproblemen dan op de bekostigde hogeronderwijsinstellingen afwentelt. De Jager bepleit een langere looptijd (25 jaar à la D66), zodat de overheid en haar schuldenaren minder risico lopen dat ze niet aan hun (morele) financiële verplichtingen zullen kunnen voldoen.
Bron: Trouw/ANP (6/2/2013), Trajectum/HOP (6/2/2013)

Alle reactiemogelijkheden zijn voor dit bericht momenteel gesloten.

5 reacties op “Stufi: sociaal en toekomstbestendig”

  1. Rectificatie: anders dan Gerrit de Jager koos de partij D66 in haar verkiezingsprogramma voor een terugbetalingstermijn van 20 jaar. De VVD koos eertijds voor 25 jaar.

  2. ScienceGuide biedt een waardevol chronologisch dossier van al zijn artikelen over de studiefinanciering. Maar waar ik nog naar op zoek ben is de brief met vragen die de vaste kamercommissie gisteren naar de minister heeft gestuurd. Inmiddels doet De Volkskrant op zijn website alvast verslag van (de eerste schermutselingen in) het debat van de vaste kamercommissie, en met name van de inbreng van GroenLinks en D66.

  3. Petra Vissers en Bas Belleman (HOP) hebben de consequenties van het sociaal leenstelsel nog eens doorgerekend (TUDelta 15/2/2013, 19/2/2013). Minister Bussemakers stelt de consequenties te rooskleurig voor.
    (a) De gemiddelde hbo-bachelor resp. w.o.-master verdient pas op 35- à 39-jarige leeftijd anderhalf- resp. tweemaal zoveel als een mbo’er, en het is nog maar de vraag hoe de gemiddelde w.o.-bachelor in die leeftijdsgroep ervoor zal staan.
    (b) Schuldenaren betalen weliswaar naar draagkracht terug, maar bij de berekening daarvan wordt uitsluitend naar het bruto-inkomen gekeken en zelfs als je onder het minimumloon zit, moet je al terugbetalen. Bovendien gaat het niet om het individuele arbeidsinkomen van de schuldenaar, maar om het gezamenlijke bruto-gezinsinkomen.
    (c) De restschuld wordt weliswaar 17 jaar na afstuderen kwijtgescholden (15 jaar plus 2 wachtjaren), maar hierbij gaat het om de afstudeerdatum van de individuele schuldenaar. Als de gezinspartners niet in hetzelfde jaar zijn afgestudeerd, kunnen ze dus veel langer dan 17 jaar met afbetalingsverplichtingen geconfronteerd worden. Bovendien is het nog lang niet zeker of de Tweede Kamer zal besluiten dat de restschuld reeds na 17 jaar zal worden kwijtgescholden.
    (d) De HOP-journalisten hebben gerekend met een studieschuld van 15.000 euro per persoon en een rentepercentage van 2%. Dat is eveneens een rooskleurige voorstelling van zaken. Ten eerste kan het rentepercentage veel hoger uitpakken. Ten tweede is de studieschuld zelfs op de afstudeerdatum al opgelopen ten gevolge van de renteverplichtingen die tijdens de studie geaccumuleerd zijn. En ten derde kan de studieschuld bij een zesjarige studieduur op de afstudeerdatum reeds gemakkelijk tot 60.000 euro per persoon opgelopen zijn.

  4. (e) Voor puntje (a), zie boven, geldt bovendien dat rendementen behaald in het verleden geen garantie voor de toekomst vormen. Socioloog Thijs Bol, die 8 maart bij de UvA promoveert, kan daar zinvolle dingen over vertellen. Naarmate het percentage hogeropgeleiden in de beroepsbevolking stijgt, zal het inkomensrendement van de genoten opleiding afnemen. En naarmate de genoten opleiding breder is (zoals in een Amerikaans college het geval is), zal het inkomensrendement eveneens kleiner zijn. Het wordt hoog tijd dat hij zijn onbezonnen Volkskrantartikel (8/12/2010) herroept, of in elk geval nuanceert.