Taalarmoede

In navolging van de commissie Meijerink onderscheidt het ministerie vier referentieniveaus voor taal en rekenen: eind basisschool en praktijkonderwijs (1F), eind MBO-1/2 (2F), eind MAVO/ HAVO (3F) en eind VWO (4F). Wie onder het 2F-niveau zit, staat met twee linkerhanden in de maatschappij. Als je de Nederlandse taal (schriftelijk en mondeling) niet op dat niveau beheerst, lijd je aan zodanige taalarmoede dat je maatschappelijk gezien niet zal kunnen meekomen. Wie aan het eind van de basisschool onder het 1F-niveau zit, zal het moeilijk krijgen in het voortgezet onderwijs. En wie zijn taalachterstand halverwege het VMBO niet heeft weggewerkt, zal dat nauwelijks meer kunnen inhalen.
De projectleiders Doorlopende Leerlijnen berichtten onlangs aan de Tweede Kamer dat een kwart van de leerlingen die het VMBO verlaten, het 2F-niveau nog niet bereikt heeft. Grofweg gesproken beginnen dus alle BB- en de meeste KB-leerlingen hun MBO-opleiding met een taalachterstand die nauwelijks meer valt in te halen.
Lees verder … (PDF)

Eén reactie op “Taalarmoede”

  1. Leerachterstand probleem voor voortgezet onderwijs, kopt Martine de Vente in het Parool (6/11/2009). Pas dankzij de referentieniveaus voor de afsluiting van het basisonderwijs (1F) en van voortgezet onderwijs (2F, 3F, 4F), zoals geïntroduceerd in de doorlopende leerlijnen Taal en Rekenen van de commissie Meijerink, raken de middelbare scholen zich ten volle bewust van het feit dat hun instroom nog niet op 1F-niveau zit. ‘We wisten het ergens wel, maar toch schrikken we ervan’, vertelt een informant. Middelbare scholen beginnen langzamerhand in te zien dat het tot hun taak behoort die leerachterstanden weg te werken, omdat ze hun eigen targets (eindexamenniveau 2F, 3F, 4F) anders niet kunnen bereiken.