In een brief aan de Tweede Kamer schrijft minister Plasterk dat het hoger onderwijs ernaar moet streven de rendementscijfers van allochtone studenten op hetzelfde niveau te krijgen als die van autochtone studenten. Aanleiding is het rapport Aandacht voor allochtone studenten van de Onderwijsinspectie. Volgens mij is deze beleidsdoelstelling te hoog gegrepen, althans zolang immigrantenkinderen langere leerwegen bewandelen (via VMBO naar HAVO of MBO, via MBO naar HBO, via HBO naar W.O.). Minister Plasterk gaat voorbij aan de onderwijsvariant van het Peter Principle: in een hiërarchisch opgebouwd onderwijsbestel zonder selectie aan de poort, zullen ambitieuze studenten netzolang doorstromen naar een naast-hogere opleiding, totdat zij terecht zijn gekomen in een opleiding waarvoor ze ongeschikt zijn. Iemand voor wie verdere studie in het hoger onderwijs bij nader inzien niet zo geschikt is, doet er beter aan die opleiding ongediplomeerd te verlaten. En voor degene die al een arbeidsmarktkwalificerend MBO4- of HBO-diploma op zak heeft, is dat niet zo problematisch. Maar wat de geschikte allochtone studenten betreft, zou meer aandacht voor taalachterstanden veel helpen, evenals een ruimer aanbod van duale of deeltijdopleidingen en ruimhartige studiebeurzen voor armlastige honoursstudenten.