[1. ACTIEF BURGERSCHAP EN SOCIALE COHESIE:] Het onderwijs bevordert actief burgerschap en sociale cohesie op doelgerichte en samenhangende wijze, waarbij het onderwijs zich in ieder geval herkenbaar richt op:
[1.1] het bijbrengen van respect voor en kennis van de basiswaarden van de democratische rechtsstaat, zoals verankerd in de Grondwet, en de universeel geldende fundamentele rechten en vrijheden van de mens, en [1.1A] het handelen naar deze basiswaarden op school;
[1.2] het ontwikkelen van de sociale en maatschappelijke competenties die de leerling in staat stellen deel uit te maken van en bij te dragen aan de pluriforme, democratische Nederlandse samenleving; en
[1.3] het bijbrengen van kennis over en respect voor verschillen in godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, afkomst, geslacht, handicap of seksuele gerichtheid alsmede de waarde dat gelijke gevallen gelijk behandeld worden.
[2. SCHOOLCULTUUR:] Het bevoegd gezag draagt zorg voor een schoolcultuur die in overeenstemming is met de waarden [bedoeld in 1.1], creëert een omgeving waarin leerlingen worden gestimuleerd actief te oefenen met de omgang met en het handelen naar deze waarden en draagt voorts zorg voor een omgeving waarin leerlingen en personeel zich veilig en geaccepteerd weten, ongeacht de [in 1.3 genoemde] verschillen.
Lees verder … (PDF)
4 reacties op “Tweede Kamer: nieuwe burgerschapsopdracht”
schreef:
Die verdomde komma! Wat betekent die komma in de eerste alinea (1.1 en 1.1A) van het wetsontwerp? Ik bedoel niet die DERDE komma van VAN DEN HUL c.s. maar die TWEEDE komma van Slob zelf. De nauwgezette lezer maakt daaruit op:
a) dat leerlingen geen kennis van en respect voor de basiswaarden van de democratische rechtsstaat hoeven te ontwikkelen voor zover deze (niet in de Grondwet maar) alleen in de door Nederland onderschreven mensenrechtenverdragen en –documenten verankerd zijn;
b) dat het onderwijs zich herkenbaar erop moet richten dat men op school handelt naar (dus in de geest van) de grondwettelijk verankerde basiswaarden van de democratische rechtsstaat;
c) dat er een schoolcultuur moet worden geschapen die in overeenstemming is met de grondwettelijk verankerde basiswaarden van de democratische rechtsstaat en dat er een omgeving wordt gecreëerd waarin leerlingen worden gestimuleerd actief te oefenen met de omgang met en het handelen naar (dus in de geest van) deze waarden;
d) dat het onderwijs zich herkenbaar moet richten: niet alleen op de basiswaarden van de democratische rechtsstaat, zoals verankerd in de Grondwet, maar ook op de elders gecodificeerde universeel geldende fundamentele rechten en vrijheden van de mens.
In de aanhef van deze reactie zijn drie errata hersteld (in hoofdletters).
schreef:
Op 12 november werden door Rudmer Heerema (VVD) Kamervragen ingediend over de identiteitsverklaringen die ouders van aspirant-leerlingen moeten onderschrijven en waarin homoseksualiteit wordt afgewezen. Op 18 december zijn deze door minister Slob beantwoord. Tegelijkertijd publiceerde de minister een Kamerbrief waarin hij een beleidsreactie gaf op de motie van Kwint c.s. en op het onderzoek naar bestaande identiteitsverklaringen dat hij heeft laten uitvoeren. Uitkomst: antihomoverklaringen mogen niet en aan homoleerlingen moet een veilig schoolklimaat worden geboden.
Maar de vraag blijft: mag de school blijven prediken dat geslachtsgemeenschap vóór of buiten het Godgegeven huwelijksverbond, waaronder geslachtsgemeenschap tussen personen van hetzelfde geslacht, in strijd met Gods geboden en dus zondig is? En mag de school het tot haar opdracht rekenen een veilig schoolklimaat te scheppen waarin de leerling ondersteund wordt om zijn of haar zondige neigingen te overwinnen? Gezien haar eerdere uitlatingen (Onderwijsethiek 15/3/2020) heeft de Onderwijsinspectie nog wel wat uit te leggen.
UPDATE 1: Het Openbaar Ministerie heeft zich, naar aanleiding van aangiftes, uitgesproken over de strafbaarheid van antihomoverklaringen (12/3/2021).
UPDATE 2: De reformatorische scholengemeenschap Gomarus blijkt een onveilig schoolklimaat voor homoseksuele en lesbische leerlingen te scheppen (NOS 27/3/2021). Minister Slob heeft de Onderwijsinspectie opdracht gegeven de zaak te onderzoeken (RD 27/3/2021, RD 29/3/2021). Vanuit de VVD-fractie zijn Kamervragen gesteld (30/3/2021) en deze zijn inmiddels beantwoord (20/5/2021).
UPDATE 3: De Onderwijsinspectie heeft een kritisch rapport opgesteld, maar Gomarus is het niet met de conclusies eens en tracht via de rechter te verhinderen dat het gepubliceerd wordt (RTL-Nieuws 25/8/2021).
UPDATE 4: De voorzieningenrechter besluit dat het rapport gepubliceerd mag worden (7/9/2021).
UPDATE 5: Het ministerie publiceert een beleidsreactie en stuurt als bijlage het rapport mee (17/9/2021).
UPDATE 6: De Onderwijsraad heeft een advies gepubliceerd over artikel 23 GW (de vrijheid van onderwijs) onder de titel Grenzen Stellen, Ruimte Laten (5/10/2021).
UPDATE 7: De minister heeft Kamervragen beantwoord over het feit dat personeelsleden van Gomarus verplicht werden/worden de schoolleiding in kennis te stellen van homoseksuele relaties van leden van de schoolgemeenschap (15/2/2022).
UPDATE 8: De inspectie heeft in januari een herstelonderzoek uitgevoerd en komt nu tot een positief oordeel (22/4/2022).
schreef:
De Eerste Kamer heeft het wetsontwerp aanvaard, zodat het per 1 augustus in werking kan treden. De CU-fractie stemde voor, maar de SGP-fractie stemde tegen (evenals FvD en PVV).
schreef:
Op de website van het Blogcollectief Onderzoek Onderwijs (8/11/2021) heeft Piet van der Ploeg een kritisch artikel geschreven: Nieuwe onderwijswet burgerschap: wat er mis mee is. Hij verzorgt onderwijs in de onderwijsfilosofie en onderwijsethiek aan de Rijksuniversiteit Groningen.