Tweede Kamer: studenten vogelvrij

/

Op 2 juli jongstleden heeft de Tweede Kamer zich akkoord verklaard met het Judicium Abeundi. Het gaat om het wetsvoorstel Versterking Besturing (31821), dat nu op het fiat van de Eerste Kamer wacht. Het judicium abeundi houdt in dat een universiteit of hogeschool iemand mag heenzenden, als hij door zijn gedragingen of uitlatingen blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de deelname aan praktijk­onderdelen van de opleiding en/of voor de uitoefening van één of meer beroepen waartoe hij wordt opgeleid. Het primaire doel is studenten te verwijderen die zich tijdens hun studie ernstig misdragen jegens patiënten, cliënten, proefpersonen, interviewees, opdrachtgevers, klanten of eventueel ook jegens medestudenten, personeelsleden of stagebedrijven. De universiteit of hogeschool heeft een zorgplicht tegenover de genoemde partijen en moet hen uit dien hoofde beschermen tegen ernstige schade ten gevolge van misdragingen van studenten die onder haar verantwoordelijkheid opereren. Wie in dat opzicht ongeschikt is voor praktijk­onderdelen van het studieprogramma, kan dus uit de opleiding worden verwijderd. Daar zit wat in, maar door de ruime formulering van de voorgestelde wets­bepalingen is in wezen iedere student vogelvrij.
Lees verder … (PDF)

Alle reactiemogelijkheden zijn voor dit bericht momenteel gesloten.

4 reacties op “Tweede Kamer: studenten vogelvrij”

  1. Een van mijn bezwaren tegen het wetsvoorstel is dat de studieleiding daarmee de bevoegdheid krijgt iemand het diploma te onthouden terwijl er geen enkele aanleiding is te veronderstellen dat hij de eindtermen van de opleiding niet zal bereiken. ‘Wij oordelen dat u, ook al zou u aan alle eindtermen voldoen, niet de startcompetenties zult hebben die van een beginnend beroepsbeoefenaar verwacht mogen worden. Wij fungeren niet alleen als examinator van het vereiste eindrepertoire, maar ook als poortwachter tot de beroepsgroep. Wat u mist is ’that special something’ dat iemand tot een professional maakt. Daarom voelen wij ons helaas genoodzaakt u via een judicium abeundi uit de opleiding te verwijderen.’
    Via deze redenering verschuift het afsluitende eindexamen (waarin wordt gemeten of de eindtermen bereikt zijn) naar een toelatingsexamen tot de beroepsuitoefening (waarbij tijdens de laatste opleidingsfase een assessment wordt uitgevoerd om te meten of de betrokkene de startcompetenties heeft die nodig zijn voor professionele beroepsuitoefening). Ik zet vraagtekens bij zo’n doorgeschoten vorm van competentiegericht opleiden en competentiegericht examineren. Wegen de maatschappelijke baten daarvan tegen de maatschappelijke kosten op? Leidt dat niet tot verwerpelijke willekeur? Mag je niet een beetje meer vertrouwen stellen in het vermogen van de beroepsgroep (en van de afgestudeerden zelf) om via zelfregulering te bewerkstelligen dat de juiste afgestudeerde in het juiste beroep en de juiste functie terecht komt?

  2. Ik schreef dit stuk omdat ik kwaad en teleurgesteld was over het feit dat de Tweede Kamer de tekst van dit wetsartikel ongewijzigd heeft laten passeren. Als men uitsluitend op de letterlijke tekst afgaat (en dus de zgn. grammaticale interpretatiemethode hanteert), is de student vogelvrij. Als men daarentegen op de laatste toelichtingen van de minister afgaat (en dus de wetshistorische interpretatiemethode hanteert), dan valt de schade wel enigszins mee. In mijn stuk heb ik dat te weinig tot uitdrukking gebracht. Ik had moeten zeggen: de Tweede Kamer heeft de rechtszekerheid van studenten ernstig ondergraven omdat de letterlijke wetstekst de colleges van bestuur en de rechters te veel ruimte laat en omdat rechters niet verplicht zijn de wetshistorische interpretatiemethode te kiezen. Zodra het wetsartikel kracht van wet heeft gekregen, moet er een gedegen handleiding op de markt worden gebracht om de wetshistorische interpretatie kracht bij te zetten.

  3. Ik kwam nog een analyse van David Bijl op de LSvB-site tegen (7/7/2009), die op zijn beurt naar een stuk van mr. Jacques Dijkgraaf verwijst.

  4. […] had, werd een VOG onthouden. c) Wat leraren-in-opleiding betreft, heeft de Eerste Kamer onlangs artikel 7.42a WHW goedgekeurd, op grond waarvan een onderwijsinstelling bevoegd is studenten (en zelfs […]