Met ingang van volgend schooljaar mag maximaal 20% van de lessen in het voortgezet onderwijs in een andere taal dan het Nederlands worden gegeven. Dat heeft de Vlaamse regering onlangs besloten (Klasse 8/11/2013). Daarbij worden echter twee voorwaarden gesteld: de betrokken docenten moeten die taal op C1-niveau beheersen en de onderdompelingslessen worden óók in het Nederlands gegeven. Dus als de aardrijkskundelessen in het Engels worden aangeboden, is de school verplicht diezelfde lessen daarnaast in het Nederlands aan te bieden. Een leerling mag de Engelstalige lessen slechts volgen indien zowel de docentenvergadering als de ouders daarmee instemmen.
Eerder had de Vlaamse regering een soortgelijk uitgangspunt voor het basisonderwijs geformuleerd: basisscholen mogen op termijn vervroegd vreemdetalenonderwijs aanbieden, maar uitsluitend aan leerlingen die geen taalachterstand in het Standaardnederlands hebben (Talennota 2011, p.20). Het valt te hopen dat de Nederlandse wetgever diezelfde voorwaarde stelt bij de invoering van Engelstalig onderdompelingsonderwijs op basisscholen. En om kleurrijke scholen te behouden, dient daaraan als voorwaarde te worden toegevoegd dat ze Nederlandstalig onderdompelingsonderwijs moeten blijven aanbieden voor leerlingen die dat naar het oordeel van de groepsleerkracht of de ouders nodig hebben.
Op 15/2/2014 is het CLIL-besluit van de Vlaamse regering inzake tweetalig onderwijs op middelbare scholen in werking getreden.