Uiterste houdbaarheidsdatum

/

Minister Plasterk heeft gisteren zijn standpunt geformuleerd over de geldigheids­duur van tentamens in het hoger onderwijs: faculteiten mogen zelf in hun onderwijs- en examen­regeling bepalen hoelang een positieve tentamen­uitslag geldig blijft. Is dat een verwerpelijk standpunt? Neem nou het keuzevak SVR (sociale-verzekerings­recht). Het is niet verwerpelijk dat faculteiten de geldigheids­duur van zo’n tentamen beperken. Iemand die tien jaar geleden SVR heeft afgelegd, weet niets van het actuele sociale-verzekeringsrecht, want inmiddels zijn bijna alle sociale verzekeringen drastisch gewijzigd. Een ‘eeuwige student’ die alsnog zijn diploma wil halen, kan niet volstaan met zijn oude tentamenbriefje: hij moet een aanvullend tentamen doen om zijn SVR-kennis up-to-date te brengen.
Maar in Nijmegen is nu een regeling ingevoerd waarin de geldigheidsduur niet afhankelijk is van de tentamendatum maar van het jaar van aankomst. Een vijfde­jaars student die vandaag zijn tentamenbriefje SVR heeft gehaald, kan het in september weer verscheuren, want alle afgelegde tentamens verliezen vijf jaar na de start van de studie hun geldigheid. De Uiterste Houdbaarheidsdatum van een pak melk is niet langer afhankelijk van de productiedatum, maar van de academische leeftijd van de consument. Minister Plasterk vindt het allemaal prima, ook al maken faculteiten oneigenlijk gebruik van hun bevoegdheden, in strijd met de oorspronke­lijke bedoelingen van de wetgever.
Wat valt hiertegen te doen? De Nijmeegse studenten kunnen massaal protest aan­tekenen bij de Onderwijsinspectie, die toezicht houdt op de rechtmatigheid van de lokale onderwijs- en examenregelingen. Maar het zou beter zijn als de Tweede Kamer het initiatief neemt tot een wetswijziging om de mazen van de wet te dichten waar de Radboud Universiteit doorheen meent te kunnen glippen. Zie ook ANS-online.

Alle reactiemogelijkheden zijn voor dit bericht momenteel gesloten.

4 reacties op “Uiterste houdbaarheidsdatum”

  1. De onhoudbaarheid van de Nijmeegse regeling kan ook nog op een andere manier worden aangetoond. Net als rechters, moeten examencommissies zich aan het gelijkheidsbeginsel houden: gelijke gevallen moeten gelijk behandeld worden. Als een vierde- en een vijfdejaarsstudent vandaag het tentamen SVR hebben gehaald en ze vragen beiden in september bij de examencommissie hun bachelordiploma aan, dan mag zij de laatstbedoelde student niet discrimineren op grond van zijn jaar van aankomst. Zo nodig kan hij bij het universitaire College van Beroep voor de Examens aankloppen om te proberen zijn gelijk te halen.

    Disclaimer: ik ben geen jurist, laat staan een onderwijsjurist.

  2. Ik heb de wet er nog eens op na geslagen. De Wet op het Hoger Onderwijs (WHW) bepaalt in art. 7.13: ‘Het instellingsbestuur stelt voor elke door de instelling aangeboden opleiding of groep van opleidingen een onderwijs- en examenregeling vast; [daarin wordt] ten minste geregeld: (…); waar nodig, de geldigheidsduur van met goed gevolg afgelegde tentamens, behoudens de bevoegdheid van de examencommissie die geldigheidsduur te verlengen; (…).’
    Let op de toevoeging waar nodig! Minister Plasterk slaat de plank dus volledig mis, als hij beweert dat ‘het niet alleen aanvaardbaar (is) dat de instelling op dit punt regels vastlegt maar (dat) dit door de wetgever zelfs verplicht (is) gesteld.’ De wetgever bedoelt nou juist dat de geldigheidsduur slechts mag worden beperkt indien dat nodig is [voor de handhaving van de kwaliteit van het diploma].

  3. Ik ben op zoek geweest naar de Model Onderwijs- en Examenregeling van de VSNU (1999), maar op het openbare web kan ik hem niet vinden. De Universiteit Utrecht stelt in de toelichting bij haar Model Onderwijs- en Examenreglement (Model OER 2002 art. 4.6): ‘Uit de wetsgeschiedenis van deze bepaling [over de geldigheidsduur van tentamens] komt het volgende naar voren: (a) als hoofdregel geldt dat eenmaal behaalde resultaten geldig blijven; (b) om kwalitatieve redenen kan aan bepaalde resultaten een beperkte geldigheid worden verbonden, d.w.z. redenen die ontleend zijn aan de inhoud van de tentaminering en de kwaliteit van het te verlenen getuigschrift; (c) beperkingen die louter bedoeld zijn als prikkel voor de student (bijv. een algemene ‘vervaltermijn’ van x jaar), zijn niet toegestaan.’ De Universiteit Utrecht kiest dus een wetshistorische inter­pretatiemethode: wat heeft de wetgever bedoeld toen hij deze bepaling in de wet opnam? De Radboud Universiteit daarentegen kiest een grammaticale interpretatiemethode: zij kijkt uitsluitend naar de letter van de wet. Maar dan nog kan zij er niet omheen dat in de wetstekst uitdrukkelijk wordt bepaald dat de geldigheidsduur slechts kan worden beperkt indien dat nodig is.

  4. […] op onmogelijke tijden afgenomen; (e) het recht op herkansing van tentamens wordt beknot; (f) de geldigheidsduur van behaalde tentamens wordt drastisch beperkt; (g) studenten kunnen uitsluitend in september de […]