Veilige publieke taak (III)

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken voert campagne om publieke functionarissen, waaronder leraren, te beschermen tegen agressie en geweld. Onlangs heeft het Ministerie van Onderwijs in dat verband een eigen project op touw gezet: Veilige Publieke Taak Onderwijs. Het Centrum School & Veiligheid (onderdeel van het Algemeen Pedagogisch Studie­centrum APS) geeft daar voorlichting over. Je zou verwachten dat zo’n project was ingebed in een schoolveilig­heids­beleid dat niet alleen leraren maar ook leerlingen beoogt te beschermen. Maar dat is slechts tot op zekere hoogte het geval. Op de voorlichtingssite wordt bijvoorbeeld verwezen naar het Handelingsprotocol Schoolveiligheid (16/4/2007), opgesteld door de Algemene Onderwijsbond (AOb). Fysieke en verbale geweldpleging of pesterij gepleegd door leraren: aan de aanpak daarvan wordt geen woord vuil gemaakt. Blijkbaar gaat de AOb ervan uit dat leraren, gezien de zwaarte van hun beroep, in principe moeten worden gevrijwaard van vervolging wegens wangedrag jegens leerlingen. Dat is een zeer eenzijdige interpretatie van de eigen internationale gedragscode, waarin staat dat leraren ‘shall safeguard and promote the interests and well-being of students and make every effort to protect students from bullying and from physical or psychologi­cal abuse.’ Alleen in het hoofdstuk Seksuele Intimidatie van het AOb-Protocol (p.21) wordt erkend dat leraren niet alleen slachtoffer maar ook dader kunnen zijn.

Eén reactie op “Veilige publieke taak (III)”