Kamerlid Hans Spekman (PvdA), voorheen wethouder van sociale zaken in Utrecht, neemt het voor de kansarme bevolkingsgroepen op. Daarbij maakt hij geen onderscheid tussen autochtonen en allochtonen. Maar allochtone jongeren die niet willen deugen, moeten hard worden aangepakt, zegt hij tegen Thijs Broer en Robert van de Griend (Vrij Nederland 18/10/2008 p.29-30). ‘Als je ze alleen maar een waarschuwing of een boete geeft, lachen ze je uit. En van een celstraf krijgen ze alleen maar meer status in hun groep. Je moet ze zo zien te raken dat ze hun status juist verliezen.’ Je moet ze ‘vernederen, voor de ogen van hun eigen mensen. Je moet ervoor zorgen dat ze de sulletjes worden van hun eigen wijk. Dat is het enige dat werkt.’ Op dat punt geeft hij ‘Wilders ook gelijk,’ die taakstraffen-in-boevenpak in de eigen wijk bepleit.
Hans Spekman bedoelt het goed, maar zijn oplossing à la Wilders druist lijnrecht tegen het Verdrag inzake de Rechten van het Kind in. De Nederlandse staat heeft zich verdragsrechtelijk verplicht te waarborgen ‘dat geen enkel kind [lees: geen enkele minderjarige] wordt onderworpen aan (…) wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing’ en dat ‘ieder kind dat van zijn vrijheid is beroofd, wordt behandeld met menselijkheid en met eerbied voor de waardigheid inherent aan de menselijke persoon (…)’ (art.37). Tevens neemt de Nederlandse staat ‘alle passende maatregelen om te verzekeren dat de wijze van handhaving van de discipline op scholen verenigbaar is met de menselijke waardigheid van het kind (…)’ (art.28).
Elders in het interview komt hij met een positievere oplossing: ‘je moet de mensen steunen die hun best doen.’ Op die manier worden jongeren die niet willen deugen, voor een echte keuze gesteld.
Ik had het in mijn posting over de onrechtmatigheid van het opleggen van vernederende straffen. Een andere vraag betreft de effectiviteit ervan. Spekman gaat ervan uit dat van dergelijke straffen een schandpaaleffect uitgaat waardoor het gedrag van boosdoeners gecorrigeerd wordt. Maar een schandpaal werkt alleen als de betrokkene te kijk staat voor een publiek van voor hem relevante anderen. Pas onder die voorwaarde wordt zijn status aangetast. Ik betwijfel of zijn aanzien bij z’n peers van een schandpaalstraf te lijden heeft. Ik zou me evenwel kunnen voorstellen dat de eer van zijn familie erdoor wordt aangetast. Het mechanisme is dan dat zijn familie zich voor het (schand-)blok voelt gezet en daardoor gestimuleerd wordt haar sociale controle op zijn gedrag te versterken.
Maar eigenlijk wil ik helemaal niet weten of een schandpaalstraf effectief kan zijn. Openbare strafvoltrekking hoort naar mijn smaak niet thuis in een geciviliseerde rechtsstaat.
De stellingname van Hans Spekman wordt nader besproken in de NCRV-radioprogramma’s Lunch! en Stand.nl (15/10/2008). Ongeveerd halverwege de uitzending van Lunch! wordt de VU-criminoloog Jan Dirk de Jong geïnterviewd, die in 2007 een proefschrift over de straatcultuur van Nederlands-Marokkaanse jongeren publiceerde. Bij Stand.nl komen zowel Hans Spekman als luisteraars aan het woord, terwijl de luisteraars ook op de bijbehorende forumwebsite hun zegje doen.
Spekman geeft hier als voorbeeld van een statusverlagende straf: verbeurdverklaring van een (wat hij noemt: dure) auto. Maar dan begrijp ik niet waarom hij boetes en celstraffen ineffectief vindt. Dat is immers eveneens een aanslag op hun vermogen tot ‘conspicuous consumption’. En als ik er nou verder over nadenk, vraag ik me af of Spekman überhaupt weet waar hij het over heeft: welk percentage van ‘zijn’ probleemjongeren is meerderjarig en in het bezit van een auto?
In het Stadsblad (Utrecht 22/10/2008) preciseert Spekman zijn vernedersuggesties: ‘In Kanaleneiland zie je vaak genoeg de topcriminelen in dure auto’s rijden. Probeer die af te pakken, en verkoop ze per opbod.’ Volgens hem moet dat mogelijk zijn door extra te letten op criminele bijverdiensten, bericht verslaggeefster Sarah Hafez, waarna ze uit zijn mond optekent: ‘Als je een beetje doorrechercheert kom je daar vaak wel op uit. Of laat ze schoonmaken, in hun eigen wijk. Zodat ze vóelen dat ze niet de man maar het sukkeltje zijn.’
In Vrij Nederland (29/11/2008 p.22-27) besteden Thijs Broer & Robert van de Griend opnieuw aandacht aan ‘Marokkaanse probleemjeugd: vernederen, mag dat?’ Maar zij beantwoorden een volstrekt andere vraag: ‘Nederlandse probleemjeugd van Marokkaanse afkomst: vernederen, helpt dat?’
In Engeland is het ‘schandvest’ (vest of shame) onlangs ingevoerd, bericht de Daily Mirror (27/11/2008): bij de uitvoering van een taakstraf moeten de delinquenten een fel-oranje hes dragen, met het opschrift Community Payback. Eerdere initiatieven zijn bekend uit California (I Am A Drunk Driver) en voor graffitisten uit New Zealand (Tagger). Hierbij verklaar ik plechtig dat ik het lidmaatschap van mijn politieke partij zal opzeggen zodra zij meewerken aan de invoering van dergelijke vernederingspraktijken in Nederland.