VO-leerlingen: hoe kom je voor je belangen op? (II)

In mijn vorige blogbericht heb ik tien routes onderscheiden die vo-leerlingen kunnen kiezen om voor hun belangen op te komen. Maar vervolgens moeten ze zich bij elk van de tien alter­natieven afvragen of het in hun concrete geval ook verstandig is die route te bewandelen. Met het oog daarop zal ik proberen deze tien routes op hun bruikbaarheid te evalueren. Bij deze evaluatie moeten we rekening houden met het profiel van de modale schoolorganisatie:
a) Een vo-school is een leefgemeenschap waarin leerplichtige leerlingen in principe ettelijke jaren doorbrengen. De relatie met de school en met de medeleerlingen is dus essentieel anders dan de relatie van de klant met zijn leverancier. Het is onverstandig conflicten op de spits te drijven als daarmee een duurzaam, harmonieus lidmaatschap van de leefgemeenschap in de waagschaal wordt gesteld.
b) Alle betrokkenen verwachten van elkaar dat ze loyaal zijn aan de school en dat ze de be­langen van de school, en haar eer en goede naam, niet zullen schaden. Leerlingen en ouders die deze verwachting beschamen, hebben repercussies te duchten.
c) Een vo-school heeft een ‘staff-inmate split’ (Goffman): in het algemeen heeft de staf het voor het zeggen en moeten de leerlingen gehoorzamen en als ze dat niet doen, worden ze minder welwillend bejegend en kunnen ze gestraft of van school gestuurd worden. Binnen de organi­satie bestaat er een groot statusverschil tussen de stafleden enerzijds en de leerlingen anderzijds. De maatschappij geeft aan de school een vrij ruim mandaat in haar machts­uitoefening, aangezien de school een opvoedings- en vormingstaak heeft en aangezien het nou eenmaal een zware opgave is de de roerige jeugd in het gareel te houden. Er is weinig toezicht op de machtsuitoefening van de staf: stafleden kunnen regels dus aan hun laars lappen en hun macht misbruiken. Het is voor leerlingen onverstandig om de staf tegen zich in het harnas te jagen. En bij het indienen van klachten tegen stafleden is het in elk geval raadzaam duidelijk te vermelden op welke regels (c.q. gerechtvaardigde verwachtingen) volgens de klager inbreuk is gemaakt.
d) Een vo-school wordt door de wetgever beschouwd als een professionele organisatie, waarin de professionals zich ver­antwoordelijk gedragen jegens degenen die als cliënt in een afhankelijkheidsrelatie tot hen staan. Dat komt tot uiting in een Professioneel Statuut waarin die eigen verantwoordelijkheid is vastgelegd (tegenover de lijnverantwoordelijkheden van bestuur en directie), in een beroepsstandaard, ethische code of beroepscode waarop ze kunnen worden aangesproken en in een vorm van collegiale zelfregulering binnen de professionele staf (en eventueel een tuchtrechelijke zelfregulering binnen de beroepsgroep). In het Nederlandse voortgezet onderwijs zijn dergelijke professionele mechanismes voor de bescherming van de belangen van leerlingen naar mijn indruk onderontwikkeld.
e) In de modale schoolorganisatie vormen staf en leerlingen gesloten blokken die tegenover elkaar staan. Stafleden verwachten van elkaar dat ze collegiale loyaliteit betrachten en dat ze elkaars gezag jegens leerlingen niet ondermijnen. Van hun kant vinden leerlingen dat ze onderling solidair moeten blijven en dat ze elkaar niet mogen verlinken aan de staf. Voor beide blokken geldt dat men integer met elkaar meent te moeten omgaan binnen het eigen blok, maar dat men aan de verleiding blootstaat gebrek aan integriteit in de omgang met leden van het andere blok met de mantel der liefde te bedekken. Tussen de beide blokken bestaat dus nogal wat wantrouwen. Klachten worden al gauw, bij gebrek aan overtuigend bewijs, ongegrond verklaard.
Lees verder … (PDF)

Eén reactie op “VO-leerlingen: hoe kom je voor je belangen op? (II)”