Ik kwam toevallig een oud artikel tegen, op de website van de stichting Earth Matters (3/8/2013). De auteurs willen dat professionele journalisten een ethische code opstellen, inhoudende dat het publiek door journalisten in staat moet worden gesteld op basis van de beschikbare feiten een eigen mening te vormen. In de kop van hun Engelse vertaling spreken de auteurs van de Freedom of opinion. Voor mij is dit een nieuwe aanleiding om te proberen de vrijheid van meningsvorming goed te omschrijven en mijn eerdere blogbericht onder dezelfde titel te verbeteren.
‘Freedom of opinion’ is de naam van één van de internationaal erkende, klassieke grondrechten. Artikel 19 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens luidt: Everyone has the right to freedom of opinion and expression; this right includes freedom to hold opinions without interference and to seek, receive and impart information and ideas through any media and regardless of frontiers. En artikel 18 van het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens bepaalt evenzo dat de vrijheid van (menings-)uiting tevens omvat: freedom to hold opinions and to receive and impart information and ideas without interference by public authority and regardless of frontiers. Het grondrecht ‘freedom of opinion’ houdt dus in, dat je er een eigen mening op na mag houden en dat overheidsinstanties jou niet mogen belemmeren in jouw meningsvorming. Maar de auteurs van Earth Matters zouden te ver gaan als ze zouden suggereren dat het tot de grondrechten van burgers behoort om (door wie-dan-ook) te worden gefaciliteerd in hun meningsvorming.
Voordat we verder gaan, moeten we ingaan op de vraag wat bedoeld wordt met de term ‘mening’ of ‘opinie’. In artikel 7 van de Nederlandse Grondwet wordt niet gesproken van meningen of opinies. De wetgever spreekt van gedachten en gevoelens. Eigenlijk gaat het om alles wat bedacht en geuit kan worden: opvattingen, overtuigingen, standpunten, denkbeelden, visies, fantasieën, maar ook voornemens en plannen, attituden, affiniteiten/aversies, beelden en voorstellingen die je door het hoofd spoken, de pijn die je ervaart, et cetera. De ‘freedom of opinion’ houdt in dat je niet belemmerd mag worden om gedachten en gevoelens, welke dan ook, te koesteren. De ‘vrijheid van meningsvorming’ is dat je niet belemmerd mag worden om nieuwe gedachten en gevoelens te ontwikkelen of eerder gekoesterde gedachten en gevoelens te corrigeren. En de ‘freedom of expression’ houdt in dat je gedachten en gevoelens, welke dan ook, mag uiten en openbaar mag maken.
Hoe zit het met de rechten van leerlingen en studenten? Is de vrijheid van meningsvorming een grondrecht dat in het onderwijs gerespecteerd moet worden? Waar de overheid een leer- of kwalificatieplicht afdwingt, moet de overheid, dunkt me, erop toezien dat leerlingen en studenten niet belemmerd worden in hun vrijheid van meningsvorming. En meer in het algemeen kan men argumenteren dat dit grondrecht in acht moet worden genomen waar het onderwijsbestel geheel of grotendeels door de overheid bekostigd wordt. Maar misschien is het effectiever dat leraren en docenten door de overheid gestimuleerd worden als beroepsgroep ethische codes op te stellen waarin de vrijheden van leerlingen en studenten zijn vastgelegd.
Hieronder zal ik inventariseren welke aspecten van de vrijheid van meningsvorming (en van de ‘freedom of opinion’) zoal onderscheiden worden in het onderwijs.
Lees verder … (PDF)
Eén reactie op “Vrijheid van meningsvorming (II)”