Het dagblad Trouw (28/1/2015) berichtte op gezag van het persbureau ANP: ‘Het komt steeds vaker voor dat leerlingen uit het voortgezet onderwijs een wapen meenemen naar school, [zo] blijkt uit de nieuwste Veiligheidsmonitor van het ministerie van Onderwijs. Die onderzoekt iedere twee jaar hoe het is gesteld met (het gevoel van) veiligheid op scholen. Uit de Veiligheidsmonitor 2014, die het ministerie onlangs publiceerde, blijkt dat 29 procent van de ondervraagde leidinggevenden op scholen te maken heeft gehad met leerlingen die een wapen op zak hadden. In 2012 was dat nog 22 procent en in 2010 [slechts] 7 procent.’
Die cijfers komen inderdaad uit de managementsamenvatting van de Veiligheidsmonitor. Maar de lezer wordt er niet op geattendeerd dat deze gegevens met een forse korrel zout moeten worden genomen. Eenmaal in de twee jaar wordt er een zeer kleine, niet-representatieve steekproef uit het scholenbestand getrokken. In 2014 ging dat aldus. Alle 1875 schoollocaties in den lande waren aangeschreven met het verzoek deel te nemen aan de internet-enquête. Slechts 55 locaties gaven daaraan gehoor (de non-respons bedroeg dus 97%). De vraag over het wapenbezit is beantwoord door 165 leidinggevenden, verdeeld over 50 locaties (dus door ruim drie leidinggevenden per locatie). Van hen heeft een kleine 29% in het afgelopen jaar te maken gehad met één of meer gevallen van ongeoorloofd wapenbezit. Het gaat in totaal om 125 gevallen, dus gemiddeld 0,4 geval per onderzochte locatie.
Is het gevonden percentage (29%) hoger dan dat van de Veiligheidsmonitor 2010? In vergelijking met 2012 en 2014 was de respons op de internet-enquête toen aanmerkelijk groter: 479 geënquêteerde leidinggevenden, verdeeld over 138 locaties. Een kleine 7% van de toenmalige respondenten had in het afgelopen jaar te maken gehad met één of meer gevallen van ongeoorloofd wapenbezit. De onderzoekers concluderen daaruit dat het wapenbezit tussen 2010 en 2014 sterk gestegen is. Maar er zijn ook twee concurrerende verklaringen denkbaar. (a) Zijn de controles op wapenbezit geïntensiveerd, zodat er meer leerlingen tegen de lamp zijn gelopen? En (b) hoe groot is het statistische risico dat de steekproef-2014 ten gevolge van haar geringe omvang een vertekend beeld geeft? De onderzoekers hadden in elk geval een kanttekening moeten zetten bij de eenzijdige samenstelling van de steekproef-2014: in 2010 was 15% van de onderzochte schoollocaties in de vier grote steden gesitueerd, terwijl dat in 2014 was opgelopen naar 27%. De vier grote steden waren sterk over- en het platteland sterk ondervertegenwoordigd in de steekproef. Van de steekproef-2012 zijn geen gegevens gerapporteerd over het aandeel van de schoollocaties uit de vier grote steden.
Zie ook: Kamerbrief d.d. 15/1/2015
Sorry, het heeft slechts zijdelings met het bovenstaand verhaal te maken, maar ik moet het toch even kwijt. Een negenjarige jongen in Texas was met zijn ouders naar een Tolkienfilm geweest (je weet wel: The Lord of the Rings). Daar had hij een machtig wapen aan overgehouden: een Magische Ring waarmee je mensen onzichtbaar kunt maken. Die liet hij zien aan een klasgenoot op school. Zat er ook enige dreiging in zijn stem? Ik weet het niet. Maar het eind van het lied was in elk geval dat hij door de school geschorst is wegens bedreiging (Odessa American 30/1/2015).