Ik zit op de havo. De havo-afdeling heeft in het tweede leerjaar twee parallelklassen. De Geschiedenislessen zijn voor de ene klas op maandagochtend en voor de andere klas op dinsdag verroosterd. Als dinsdagklas kunnen we dus profiteren van de toetservaringen van de maandagklas. We hoorden dat zij een schriftelijke overhoring (SO) hadden gekregen en nogal wat klasgenoten lieten zich maandagmiddag briefen over de opgaven die hun waren voorgeschoteld. Er werden dinsdag opvallend veel tienen gescoord, want de dinsdagse SO bleek identiek te zijn aan die van maandag.
Drie weken later kregen we een proefwerk (PW) Geschiedenis. Inmiddels wijs geworden, lieten velen van mijn klasgenoten zich maandagmiddag informeren over de opgaven. Ik heb daar niet aan meegedaan, want dat is mijn eer te na (ik ben vrij goed in Geschiedenis). Maar ja hoor: we kregen dinsdag precies hetzelfde proefwerk. Op het mentoruur, woensdagmiddag, heb ik mijn beklag gedaan over die wereldvreemde toetsgewoonten van de geschiedenisleraar.
Blijkbaar heeft de mentor vervolgens contact opgenomen met de geschiedenisleraar, want de volgende dag kregen we een mail van hem dat hij ons afgelegde proefwerk ongeldig had verklaard en dat we de volgende dinsdag een herkansing zouden krijgen.
Bij mijn klasgenoten ben ik nu de gebeten hond, terwijl ik toch naar eer en geweten gehandeld heb, in het belang van de kwaliteit die we op school mogen verwachten. Mijn klasgenoten kunnen hun pijlen beter richten op die vermaledijde geschiedenisleraar, die eerst (uit wereldvreemdheid? of uit luiheid?) de professionele regels der kunst verzaakt heeft en die óns dan voor de gevolgen daarvan laat opdraaien.
Bron: forum Fok.nl (26/11/2017)
Eén reactie op “Wereldvreemde geschiedenisleraar”
schreef:
Technisch gezien heeft de klas zich niet aan fraude schuldig gemaakt: de klasgenoten hebben slechts gebruik gemaakt van openbaar beschikbare informatie met het doel hun slaagkans te verhogen. Althans, als ik mag aannemen dat de maandagklas niet aan een reglementaire geheimhoudingsplicht gebonden was.
De ik-figuur uit het bericht hanteert zelf echter een veel strengere definitie van fraude, vergelijkbaar met Noord-Amerikaanse “honour codes”: leerlingen dienen zich te onthouden van gedragingen die niet stroken met de bedoelingen (of hooggestemde verwachtingen) van hun leraar.