Hoeveel lesuren moeten middelbare scholen jaarlijks aan hun leerlingen verschaffen? Volgens het ministerie vraagt de moderne tijd om nieuwe antwoorden op deze vraag. Daartoe heeft OCW een wetsontwerp opgesteld dat per 1/8/2015 in werking moet treden. Maar eerst gaat de Raad van State nu naar het wetsontwerp kijken, zodat het omstreeks de zomervakantie (eventueel in bijgestelde vorm) gepubliceerd kan worden, ter behandeling in de Tweede en Eerste Kamer.
De basis voor het wetsontwerp is gelegd in het Nationaal Onderwijsakkoord (19/9/2013 pp. 3-4). In de onderbouw wordt de bestaande 1040-urennorm verlaagd naar een minimumnorm van 1000 klokuren per leerjaar. Of beter gezegd: de nieuwe minimumnorm bedraagt gemiddeld 1000 uur per leerjaar, gerekend over alle leerjaren tezamen, behoudens het examenjaar. Verder benadrukt het ministerie in zijn toelichting (16/5/2014) dat men, wat de intensiteit van de begeleiding betreft, naar maatwerk streeft. Moeten we daaruit opmaken dat de nieuwe urennorm niet voor iedere leerling afzonderlijk doch slechts voor de gemiddelde leerling van een opleiding geldt? Of is het veeleer de bedoeling dat alle leerlingen minimaal recht hebben op een hoeveelheid begeleiding ter grootte van de urennorm, die hetzij in remedial dan wel in verrijkingsonderwijs verzilverd kan worden? De opstellers van het Akkoord verwachtten in elk geval dat de nieuwe urennorm tot verlaging van de werkdruk van de leraren zal leiden.
We moeten hopen dat we de komende maanden meer duidelijkheid zullen krijgen over de gevolgen van de nieuwe urennorm voor de leerlingen in het voortgezet onderwijs. Wetsvoorstellen plegen vergezeld te gaan van een een overzicht van de budgettaire gevolgen. Soms wordt ook een milieu-effectrapportage bijgesloten, of een rapportage van de uitkomsten van een dereguleringstoets. Maar in dit geval is er voor de Tweede Kamer alle reden om ook een leerling-effectrapportage te eisen. Laten we alvast enkele vragen daaromtrent inventariseren.
Lees verder … (PDF)