Het hoogste bestuursrechtelijke orgaan voor het hoger onderwijs is het College van Beroep (CBHO). Onlangs gaf rechter Ben Olivier bij gelegenheid van zijn 70e verjaardag een opzienbarend afscheidsinterview. Hij hekelt de wetteloosheid van universiteiten en hogescholen: ze zijn met het Bindend Studieadvies (BSA) aan de haal gegaan. Sinds augustus 2014 heeft het CBHO ettelijke malen gevonnist dat studenten door sommige instellingen ten onrechte met een BSA worden heengezonden, op basis van lokale regels die in strijd met de wet zijn. In principe mogen vertraagde propedeusestudenten namelijk alleen aan het eind van hun eerste en niet meer in hun tweede studiejaar wegens ongeschiktheid worden weggestuurd. Tot 25/8/2014 konden de betrokken instellingen nog redeneren dat ze zich aan de letter van de wet hielden, maar het CBHO vonniste toen dat hun interpretatie tegen de bedoelingen van de wetgever indruiste.
Hoe is het mogelijk dat de betrokken universiteiten en hogescholen domweg voortgingen met hun onwettige selectiepraktijken en het CBHO-vonnis in de wind sloegen?
Lees verder … (PDF)
Ik heb een bericht van de Hogeschool Rotterdam (Profielen 1/6/2016) over het hoofd gezien. Zij heeft inmiddels besloten de nieuwe jurisprudentie te volgen, maar zij zegt dat haar geen blaam treft: volgens eerdere CBHO-jurisprudentie (dus ouder dan 2014) konden haar selectiepraktijken gewoon door de beugel. Zij suggereert dus dat het CBHO een ommezwaai heeft gemaakt in zijn wetsinterpretatie. Ik ben benieuwd of zij deze bewering hard kan maken. Ik zou me kunnen voorstellen dat zij naar een ‘P in 2’-constructie verwijst (de geldigheidsduur van behaalde propedeutische tentamens vervalt twee jaar na binnenkomst).
Op 28/4/2016 heeft rechter Olivier ook vonnis gewezen in de zaak van een masterstudente van de Vrije Universiteit. Het gaat om een ‘M-in-2’ regeling: het eenjarige masterprogramma moet binnen twee jaar worden voltooid op straffe van vernietiging van alle behaalde studiepunten. De rechter toont zich hogelijk geïrriteerd door het feit dat de examencommissie niet bereid was de geldigheidsduur te verlengen tenzij de studievertraging door aanwijsbare persoonlijke omstandigheden zou zijn veroorzaakt. Maar hij legt zich erbij neer dat de examencommissie het laatste woord heeft, mits zij haar beschikking in juridisch opzicht netjes inkleedt.
De RU Groningen (UK 15/7/2016) heeft voor alle zekerheid beslist dat de tweedejaarsstudenten die de voorwaarden van het voorwaardelijk BSA niet gestand doen, toch mogen blijven. De beslissing geldt vooralsnog uitsluitend voor het instroomcohort 2014, want de universiteit wil afwachten hoe de minister erover denkt in een brief die volgende maand verwacht wordt.