Zachte knip

/

Als het aan minister Plasterk ligt, wordt de ‘zachte knip’ in het hoger onderwijs verboden. Met ingang van 1 september 2010 mogen studenten in principe niet meer voorwaardelijk tot de masteropleiding worden toegelaten voordat ze het bachelor­diploma op zak hebben. Voorwaardelijke toelating van aspiranten is in vele maat­schappelijke sectoren gang­baar, maar voor de een- of tweejarige masteropleiding is dat blijkbaar taboe. Wel wil de minister een hardheidsclausule in de wet opnemen en tevens bevorderen dat faculteiten jaarlijks meer dan één instroommoment voor de masteropleiding creëren. De doorstroommasters blijven vooralsnog bestaan en ‘substantiële uitstroom van wo-bachelors naar de arbeidsmarkt is [dan ook vooralsnog] geen doel van beleid.’
Wat ik mis in dit plan is dat studenten die alle onderdelen van hun bacheloropleiding voltooid hebben, uitdrukkelijk het recht krijgen extra vakken te volgen in afwachting van het tijdstip waarop ze aan hun masteropleiding kunnen beginnen. Op die manier kunnen ze hun eventuele wachttijd zinvol besteden. Nog mooier zou zijn als ze ook alvast vakken kunnen volgen die hun vrijstellingen kunnen opleveren zodra ze met hun masteropleiding gestart zijn. Een soort omgekeerde schakelklas dus. Onlangs heeft minister Plasterk nog eens bevestigd dat er niet getornd mag worden aan het recht van studenten zonder bijbetaling extra keuzevakken in hun bachelorprogramma op te nemen.
Bron: Regering.nl (31/10/2008).

Alle reactiemogelijkheden zijn voor dit bericht momenteel gesloten.

3 reacties op “Zachte knip”

  1. Het Maastrichtse universiteitsblad Observant (12/11/2008) laat Thijs den Otter (Hoger Onderwijs Persbureau) aan het woord: hoe pijnlijk is de harde knip? Als je je direct na het behalen van je bachelordiploma uitschrijft, krijg je een evenredig deel van het betaalde collegegeld terug en kun je het resterende recht op studiefinanciering naar de masterfase overhevelen.
    Hij besteedt geen aandacht aan het feit dat je life-time earnings ten gevolge van de wachttijd misschien wat lager uitvallen. Daarnaast is er natuurlijk een macro-economische kostenpost: door de wachttijd kom je later voor de arbeidsmarkt beschikbaar (lagere arbeidsparticipatie en lagere belastinginkomsten van de overheid).

  2. In de Kennisbijlage van de Volkskrant (22/11/2008) bericht Gerard Reijn over de voor- en nadelen van de harde knip.
    (a) Volgens mevrouw de rector van de UvA, waar in 2005/06 de harde knip is ingevoerd, draagt deze ertoe bij dat sinds 2005 meer studenten ervan afzien een doorstroommaster te kiezen en dat meer studenten een tweejarige researchmaster kiezen. Ik kan haar niet goed volgen. De eerste generatie bama-studenten startte in 2002 met de driejarige bacheloropleiding en er zijn slechts weinige studenten die er minder dan vier jaar over doen. Dus hoe kan zij een causaal verband aantonen?
    (b) Minister Plasterk wil bevorderen dat studenten tweemaal per jaar de masteropleiding kunnen instromen. Volgens de UvA- en de RUG-rector is die verdubbeling van de dienstverlening voor de universiteiten financieel niet haalbaar.
    (c) Minister Plasterk verwacht dat de harde knip ertoe zal bijdragen dat meer studenten buitenlandervaring zullen opdoen. Wat de internationale mobiliteit binnen de bacheloropleidingen betreft: daar hebben de studentenorganisaties een hard hoofd in, want na afschaffing van de zachte knip zullen studenten een buitenlands studietraject mijden teneinde het risico van een wachttijd na het bachelordiploma te verkleinen. Ook Hans Bennis (de opsteller van het KNAW-advies over de harde knip ) gelooft daar niet in, althans niet in mobiliteit naar buitenlandse masteropleidingen, zolang de toelatingsselectie niet internationaal geharmoniseerd is.
    (d) Vooralsnog, aldus Bennis, ‘is de harde knip alleen maar een methode om bachelorstudenten op tijd te laten afstuderen’ [of in elk geval tot een hoger studietempo aan te zetten].

    Wat de interlokale mobiliteit na het bachelordiploma betreft, wil ik zelf ook nog een puntje toevoegen.
    (e) Welke student is zo dwaas om met het oog op een éénjarige masteropleiding nog naar een andere universiteit om te zwaaien? Zo’n omzwaai wordt pas interessant als de wetgever álle masteropleidingen (dus niet alleen de bèta-, de research- en de lerarenopleidingen) tweejarig maakt. Terug naar punt (a): mevrouw de rector, ik denk dat niet de invoering van de Amsterdamse harde knip, doch de invoering van de tweejarige research-masters ertoe heeft bijgedragen dat minder UvA-studenten voor een (eenjarige) doorstroommasters opteren.

  3. NRC-Handelsblad (8/12/2008) bericht dat minister Plasterk onlangs (aan de Tweede Kamer?) heeft toegezegd dat er een hardheidsclausule in de wet komt voor persoonlijke omstandigheden (ziekte, zwangerschap, bestuurslidmaatschap van studentenorganisaties) en dat een deficit van ‘één of twee studiepunten’ evenmin een beletsel voor instroom in de masterfase mag zijn. Verder wil hij bevorderen dat er meer herkansingen binnen de bacheloropleiding komen en dat studenten twee maal per jaar in de masteropleiding mogen instromen.
    Ik denk dat hij die hardheidsclausule nog eens aan zijn wetgevingsjuristen moet voorleggen. De Raad van State zal zich immers afvragen: hoe verhoudt die clausule zich tot het doel van de harde knip, of is dat doel toch niet zo hard? En waarom valt overmacht (gebrekkige dienstverlening van de studieleiding) niet onder de hardheidsclausule?