Ze wilden Hem dood, doch maakten Hem onsterfelijk. Waar ken ik die slogan toch van? O ja, natuurlijk, dat was het lijdensverhaal van Jezus, het Lam Gods. Hij hangt in elke katholieke kerk, doodgemarteld aan het kruis. Hij is het spiegelbeeld van Isaak, zoon van Abraham (de aartsvader van de joden, christenen en moslims). God had Abraham opgedragen zijn zoon op het altaar te offeren. Abraham stond op het punt die opdracht godvruchtig te volvoeren, maar toen zond God hem een plaatsvervangend offerdier. Martelaar Isaak werd dus door een Godswonder gered. Isaaks latere vrouw baarde Jakob en zijn kleinzoon heette Israël, de stamvader van het Joodse volk, dat zichzelf onsterfelijk acht op voorwaarde dat ze hun Verbond met God getrouw onderhouden.
In het licht van deze eeuwenoude religieuze symboliek is het niet zo verwonderlijk dat een docent van het Emmauscollege, een Rotterdamse katholieke middelbare school, al sinds vijf jaar een soortgelijke prent in zijn klas heeft hangen. De bijbehorende moraal: ze wilden Charlie dood, doch maakten hem onsterfelijk. Het is de spotprent die Joep Bertrams heeft gemaakt naar aanleiding van de moordaanslag op de redactie van het satirisch weekblad Charlie Hebdo (7/1/2015). Aan de rechterkant staat een Arabier met een bebloed zwaard in de hand en aan de linkerkant staat Charlie die, onthoofd en wel, zijn tong uitsteekt (sliep uit, sliep uit, alle mensen lachen je uit) en daaronder staat slechts één woord: Onsterfelijk.
De strekking van Joeps spotprent wordt nog duidelijker als je hem vergelijkt met de rouwprent van de Frans-Canadese cartoonist Garnotte (10/1/2015). Garnotte suggereert in zijn prent dat alle Franse moslims (bij monde van de heilige profeet Mohammed) de moordaanslag tegen de vrijheid van meningsuiting veroordelen en zich solidair verklaren met de redactie van Charlie Hebdo. De tekenaar voegt daar het volgende onderschrift aan toe: “[Ces terroristes infâmes] ont voulu tuer Charlie, ils l’ont rendu immortel. Ils ont voulu mettre la France à genou, ils l’ont mise debout[,] la solidarité est planétaire. Les français sont unis en bloc contre la barbarie….” Maar door een verbouwereerde Arabier (de Profeet zelf? of zijn jihadistische volgelingen? of alle moslims?) oog-in-oog met zijn slachtoffer te tekenen, toonde Joep Bertrams zich anno 2015 wel heel wat agressiever dan Garnotte: Ik, Charlie, ben de martelaar van het vrije woord, ook al hakken jullie mij namens je Profeet de kop af, ik laat me door jullie de mond niet snoeren, mijn bentgenoten blijven je opvattingen tot in eeuwigheid bespotten.
Persoonlijk heb ik het er niet zo op: noch op de verering van martelaren noch op het fanatisme dat daarmee gepaard gaat. Ik vind het onsmakelijk om mensen dag-in-dag-uit en jaar-in-jaar-uit te confronteren met een bloedstollende afbeelding van de marteling en executie van Jezus. En evenzo vind ik het smakeloos om leerlingen dag-in-dag-uit en jaar-in-jaar-uit te confronteren met de beeltenis van een onthoofde Charlie, net nadat hij geëxecuteerd is door een muzelman (NRC 6/11/2020; EenVandaag 6/11/2020, 8″).
Wat die Rotterdamse leraar gedaan heeft, is domweg onprofessioneel. Zijn handelwijze heeft niks meer te maken met het didactisch gebruik van spotprenten in een les over de vrijheid van meningsuiting. Het lijkt meer op aanhoudende katholieke propaganda tegen de islam. Het is niet toevallig dat aan de moslimleerlingen op deze ‘open katholieke school’ een belangrijke grondwettelijke uitingsvrijheid (de vrijheid tot het dragen van een hoofddoek) ontzegd wordt (AD 3/7/2017). En het is niet verwonderlijk dat leerplichtige moslimleerlingen op deze school verleden maandag in actie zijn gekomen bij de herdenking van Samuel Paty (die vermoord werd nadat hij aan zijn leerlingen een pornografische Mohammedcartoon van Coco had laten zien): het is niet verwonderlijk dat zij die herdenking hebben aangegrepen om van hun docent te eisen dat hij die agressieve spotprent van Joep Bertrams van zijn prikbord weghaalt, die de leerlingen sinds vijf jaar ongewild hebben moeten aanschouwen (AD 3/11/2020). Inmiddels is de kwestie al flink geëscaleerd: de politie heeft vrijdag een 18-jarige vrouw aangehouden die ervan verdacht wordt ‘dat zij een bericht op social media heeft gepost, waardoor zij anderen heeft aangezet tot het plegen van strafbare feiten richting de school en docent’ (Politie.nl 6/11/2020). De schoolleiding neemt haar kwalijk dat zij verzuimd heeft de context van de spotprent te verduidelijken (Rijnmond.nl 6/11/2020). Maar dat is nou juist zo tricky van multi-interpretabele spotprenten: dat de context ‘ín the eye of the beholder’ ligt. Zelfs de schepper van zo’n kunstwerk kan niet met 100% zekerheid navertellen wat, al weer jaren geleden, zijn bewuste bedoelingen en onderbewuste drijfveren zijn geweest.
5 reacties op “Ze wilden Charlie dood, doch maakten hem onsterfelijk”
schreef:
Nog even terug naar die dramatische scène van Abraham en Isaak. Daaruit moesten de gelovigen een tweeledige lering trekken. Ten eerste dat je gehoorzaamheid moet betrachten aan Gods wil. En ten tweede dat het ritueel om je eerstgeboren zoontje op het altaar te offeren, en dus de goedgunstigheid van een godheid met een kinderoffer af te smeken, een heidense aberratie is, die niet strookt met Gods wil.
In de Koran wordt een andere versie van het verhaal gegeven. Abraham had namelijk nog een andere zoon: een vóórkind dat verwekt was bij een Egyptische slavin. Volgens de Koran speelde de altaarscène zich tussen vader Ibrahim en zijn eerstgeboren zoon Ismaël af.
schreef:
Huub Philippens, gepensioneerd vakdidacticus Maatschappijleer, heeft lesgegeven op het Emmauscollege en kent ook de leraar Nederlands die de afgelopen week in het nieuws was. Hij spreekt schande van de hapsnapmanier waarop Nederlandse leerlingen de herdenking van Samuel Paty door de strot kregen geduwd (Komensky Post 28/10/2020, 8/11/2020). Zelf zou hij nooit zomaar controversiële spotprenten aan zijn leerlingen voorschotelen. En hij zou de gewraakte prent ook niet vijf jaar lang in zijn vaklokaal tentoonstellen, want een leraar Maatschappijleer ‘weet dat [je] rekening moet houden met de achtergronden van leerlingen en ze stap voor stap moet inwijden in de ingewikkelde wereld.’
schreef:
Onze minister-president heeft zich op de persconferentie van verleden vrijdagmiddag (6 november) flink vergaloppeerd:
1. Hij beweerde dat niemand in Nederland het recht heeft niet beledigd te worden. Dat is apert onjuist. In het Wetboek van Strafrecht wordt zowel belediging als groepsbelediging strafbaar gesteld. In plaats van het werkwoord Beledigen had hij het ruimere werkwoord Kwetsen moeten gebruiken, maar daarbij had hij dan uitdrukkelijk een uitzondering moeten maken voor strafbare belediging en groepsbelediging. Conclusie: als je ‘ex cathedra’ spreekt, moet je wel even op je woorden letten.
2. Kennelijk heeft onze minister-president willen beweren dat niemand in Nederland het recht heeft niet gekwetst te worden, tenzij dat bij wet verboden is. Dat zou impliceren dat iedereen in Nederland het recht heeft een ander te kwetsen, tenzij dat bij wet verboden is. Maar dat is apert onjuist. Leraren bijvoorbeeld kunnen ontslagen worden als ze hun leerlingen stelselmatig kwetsen of vernederen, want daarmee zouden ze niet voldoen aan hun professionele verantwoordelijkheid om een veilige leeromgeving te scheppen. Wellicht zouden zij zelfs strafrechtelijk op grond van belaging/stalking kunnen worden aangepakt.
3. Verder beweerde onze minister-president dat een [Rotterdamse] leraar heeft moeten onderduiken omdat hij bedreigd is vanwege het feit dat hij in een les over de vrijheid van meningsuiting een spotprent had getoond. De schoolleiding wil hem dat graag doen geloven, maar volgens berichtgeving in de NRC (4/11/2020) ging het om een [uiterst agressieve] spotprent die de desbetreffende leraar sinds vijf jaar in zijn vaklokaal op het prikbord had hangen. Het bezwaar van leerlingen betrof dus niet het vertonen van de spotprent in een incidentele les, maar het feit dat leerlingen dag-in-dag-uit en jaar-in-jaar-uit met die spotprent geconfronteerd en belaagd werden. Conclusie: als je ‘ex cathedra’ commentaar geeft op nieuwsfeiten, dan moet je eerst drie keer checken of je die feiten goed op een rijtje hebt.
UPDATE 1: Ook onderwijsminister Slob beweert (in zijn antwoord op Kamervragen d.d. 9/11/2020) dat de leerlingen in verzet kwamen omdat de leraar in zijn les die spotprent had laten zien. De minister had beter moeten weten, want hij heeft ‘direct persoonlijk contact gezocht met het Emmauscollege en de betreffende leraar’ en hij had dus uit de eerste hand kunnen vernemen dat het om jarenlange blootstelling aan die gruwelijke spotprent ging.
UPDATE 2: De minister heeft nieuwe Kamervragen beantwoord (7/12/2020).
schreef:
En hoe zit het met onze onderwijsministers Van Engelshoven en Slob? Op vrijdag 30 oktober 2020 publiceerden zij een brief aan de organisaties van scholen en leraren waarin ze werden opgeroepen maandag 2 november stil te staan bij de moord op leraar Samuel Paty en bij het belang van de grondwettelijke vrijheid van meningsuiting als gespreksthema in het onderwijs. De bewindslieden kondigden aan dat maandag de vlag op het ministerie halfstok zou worden gehangen om te laten zien dat we vierkant achter de leraren staan: zij moeten in vrijheid en veiligheid in de klas hun opdracht op het gebied van de burgerschapsvorming ten uitvoer kunnen brengen.
Maar de ministers draaien behoedzaam om de hete brei heen: er mag niet worden gepraat over de wijze waarop Paty zijn burgerschapsopdracht meende te moeten vervullen. Hij had in de klas twee kwaadaardige spotprenten van Mohammed laten zien. In de ene wordt sarcastisch beweerd dat alle moslims (bij monde van hun Profeet Mohammed) van mening zijn dat de moordaanslag op Charlie Hebdo vergeeflijk is en dat de jihadistische moordenaars dus een plaats in de hemel verdienen. In de andere spotprent wordt de Profeet Mohammed op pornografische wijze belasterd: hij zou zich in zijn tijd, hypocrisie ten top, aan homoseksueel gedrag hebben overgegeven, terwijl hij dat in de Koran uitdrukkelijk verboden heeft. Paty had ongetwijfeld een goed verhaal om zijn didactische keuzes te rechtvaardigen, maar er is weinig reden hem tot lichtend voorbeeld voor de leraren Burgerschapsvorming te verheffen (La Croix 28/10/2020).
Ik zou mijn woorden evenwel inslikken als zou blijken dat Paty (een gescheiden vader) de gewraakte homoseksuele spotprent heeft vertoond om zelf in de klas als homoseksueel uit de kast te komen. Zo’n gecompliceerde voorlichtingsactie zou weliswaar van onprofessionele onbezonnenheid maar ook van existentiële moed hebben getuigd (Trouw 20/10/2020).
UPDATE: Volledigheidshalve moet ik hier nog een opgewonden Kamerbrief (4/11/2020) melden die beide bewindslieden hebben doen uitgaan over de ‘vrijheid van meningsuiting in het onderwijs’. Ze hebben een dubbele boodschap: (a) leraren mogen niet belemmerd worden in de uitoefening van hun taak de vrijheid van meningsuiting te behandelen in het kader van de burgerschapsvorming, maar misschien ook (b) leraren mogen niet belemmerd worden in het uiten van hun professionele oordelen (en ook niet in het uiten van hun persoonlijke meningen???).
schreef:
Stine Jensen (Deens-Nederlandse filosoof, schrijver en programmamaker) schreef een column op NRC.nl (3/12/2020). Zij betoogt dat je spotprenten in de les moet tonen en dat je dus niet kunt volstaan met een beschrijving ervan, althans als het erom gaat scholieren aan de hand van spotprenten respect bij te brengen voor de waarden van onze democratische rechtsstaat, waaronder de vrijheid van meningsuiting en de bijbehorende tolerantie voor verfoeide meningen. Want wat ze in eerste instantie moeten leren is de vaardigheid hoe ze met betrekking tot een spotprent onderzoekend kunnen “kijken, beschrijven, vragen stellen, meerdere perspectieven zien, interpreteren en onderbouwen.” Tussen de regels vraagt ze zich bovendien af of de beschrijving van de docent altijd wel voldoende recht doet aan de betekenis van de spotprent: “Is er echt maar één betekenis mogelijk?”
Toussaint den Ouden geeft een lezersreactie (door mij met instemming geparafraseerd): Bertrams tekende niet een spotprent maar een politieke statement van het triomfalistische soort, bedoeld om de onoverwinnelijkheid van de Westerse cultuur tegenover de vermeende achterlijkheid van de islamitische cultuur uit te dragen. Voor kinderen uit laatstgenoemde cultuur zal zo’n spotprent overkomen als iets dat schoffeert en aanvoelt als iets dat tegen jou en je familie gericht is. Het is dus niet zo’n geschikt voorbeeld als het erom gaat scholieren respect bij te brengen voor de waarden van onze democratische rechtsstaat, waaronder de vrijheid van meningsuiting en de bijbehorende tolerantie voor verfoeide doch niet strafbare meningen.